ECLI:NL:RBDHA:2023:2844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en bestuurlijke heroverweging in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiser, een Afghaanse nationaliteit, zijn opvolgende asielaanvraag had ingediend. Eiser had eerder op 13 januari 2020 een asielaanvraag ingediend die niet-ontvankelijk was verklaard omdat hij al internationale bescherming had gekregen van de autoriteiten in Griekenland. Op 9 april 2021 diende eiser een nieuwe asielaanvraag in, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd ingewilligd, met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, geldig tot 9 april 2026. Eiser was het echter niet eens met de ingangsdatum van de verblijfsvergunning, omdat hij meende dat zijn aanvraag als een verzoek om bestuurlijke heroverweging van het eerdere besluit van 30 januari 2020 had moeten worden beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van 9 april 2021 was ingediend met een M35-O-formulier, waarin eiser geen duidelijke verwijzing maakte naar het eerdere besluit of aangaf dat hij een verzoek om heroverweging indiende. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht als opvolgende aanvraag was behandeld en dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning correct was vastgesteld op 9 april 2021. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.