In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 22 februari 2023 is genomen. Dit besluit houdt in dat aan eiser de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het onderzoek op 28 februari 2023 gesloten en heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, wat de maatregel rechtvaardigt. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel in strijd is met het Unierecht en dat zijn medische klachten niet zijn meegewogen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen bewijs is van deze klachten en dat verweerder terecht geen rekening heeft gehouden met deze argumenten.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat er geen lichter middel is opgelegd, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de mogelijkheid om een paspoort te overleggen niet is benut. De rechtbank heeft geen onregelmatigheden geconstateerd in de toepassing van de maatregel en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.