ECLI:NL:RBDHA:2023:2754

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
C/09/641235 / JE RK 23-96 en C/09/640412 / JE RK 22-2715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met ernstige zorgen over ontwikkeling en opvoedsituatie

Op 14 februari 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. De kinderrechter heeft ernstige zorgen geuit over de ontwikkeling en opvoedsituatie van [minderjarige01], die onder andere voortkomen uit emotieregulatieproblemen, schoolverzuim, zelfbepalend gedrag en politiecontacten. De moeder van [minderjarige01] is belast met het ouderlijk gezag, maar heeft moeite om de benodigde structuur en veiligheid te bieden. Dit heeft geleid tot een crisisplaatsing van [minderjarige01] op 22 december 2022.

De kinderrechter heeft kennisgenomen van verzoekschriften van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing heeft verzocht. De moeder heeft ingestemd met de plaatsing van [minderjarige01] bij haar grootmoeder, die altijd een belangrijke rol in haar opvoeding heeft gespeeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [minderjarige01] nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van één jaar.

De kinderrechter heeft de verzoeken toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd van 22 februari 2023 tot 14 februari 2024, met behoud van de gecertificeerde instelling. Tevens is machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [minderjarige01] bij haar grootmoeder voor dezelfde periode. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/640412 / JE RK 22-2715 en C/09/641235 / JE RK 23-96
Datum uitspraak: 14 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van de op 29 december 2022 (hierna te noemen: verzoekschrift I) en 17 januari 2023 (hierna te noemen: verzoekschrift II) ingekomen verzoekschriften van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam01] ,

de grootmoeder moederszijde,
hierna ook te noemen: de oma.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- verzoekschrift I met bijlagen;
- verzoekschrift II met bijlagen;
- het aangepaste verzoekschrift II d.d. 2 februari 2023.
Op 14 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam02] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder;
- de oma;
- de heer [naam03] en mevrouw [naam04] (begeleiders [instelling] ) als toehoorders.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige01] door de kinderrechter in raadkamer gehoord.

Feiten

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de oma.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 februari 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 22 februari 2022 tot 22 februari 2023.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootmoeder moederszijde, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Hoewel de moeder en [minderjarige01] een sterke en liefdevolle band hebben, lukt het de moeder niet altijd om [minderjarige01] te bieden wat zij nodig heeft. De moeder kampt met persoonlijke problematiek, is minder sterk op cognitief gebied en heeft moeite met emotieregulatie. Ook is de moeder meerdere keren in aanraking geweest met politie en justitie vanwege winkeldiefstal en mishandeling, waarbij [minderjarige01] ook een aantal keer aanwezig is geweest. Ook [minderjarige01] kampt met emotieregulatieproblematiek en met wanhoops- en negatieve gedachten. Daarbij is er ook sprake van schoolverzuim en politiecontacten. Sinds november 2022 zijn er tevens ernstige zorgen over mogelijke seksuele uitbuiting door een loverboy. Aangezien de thuissituatie niet langer houdbaar was, is [minderjarige01] op 22 december 2022 op een crisisplek van Cardea geplaatst. Zij zat daar echter niet op haar plek. Op 30 januari 2023 heeft er een overleg plaatsgevonden met de betrokken hulpverleningsinstanties. Daaruit is naar voren gekomen dat het perspectief van [minderjarige01] niet bij de moeder ligt. De moeder heeft onvoldoende grip op [minderjarige01] en kan haar veiligheid daarom onvoldoende waarborgen. Daarbij geeft [minderjarige01] zelf ook aan niet bij de moeder te willen wonen, omdat er vaak ruzie is thuis. Door de gecertificeerde instelling is gekeken naar de mogelijkheden van een netwerkplaatsing bij de oma. De oma heeft altijd een grote rol gespeeld in de opvoeding van [minderjarige01] en stelt zich beschikbaar om voor [minderjarige01] te zorgen. Sinds 31 januari 2023 verblijft [minderjarige01] dan ook bij haar. Ambulante spoedhulp is bij de plaatsing bij oma betrokken geweest, voor het maken van veiligheidsafspraken.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. Zij ziet in dat zij de zorg voor [minderjarige01] op dit moment niet kan dragen en stemt daarom in met de plaatsing bij oma. Verder heeft de moeder naar voren gebracht zorgen te hebben over het contact tussen de vader en [minderjarige01] .
Desgevraagd heeft de oma ter zitting naar voren gebracht dat zij bereid is de zorg voor [minderjarige01] op zich te nemen. [minderjarige01] heeft veel meegemaakt en is daardoor beschadigd. Het zal dan ook niet makkelijk worden om haar te begrenzen. Het afgelopen weekend is [minderjarige01] vermist geweest. Zij is de afspraken niet nagekomen en is niet teruggekeerd naar huis. De volgende dag is zij door de politie in Haarlem aangetroffen. Het is op dit moment nog niet duidelijk waar en bij wie [minderjarige01] is geweest. Dit baart de oma veel zorgen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Verder is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en opvoedsituatie van [minderjarige01] . De zorgen zijn mede gelegen in haar emotieregulatieproblematiek, schoolverzuim, zelfbepalende gedrag en politiecontacten. Hoewel de moeder het beste met [minderjarige01] voor heeft, is zij op dit moment onvoldoende in staat om [minderjarige01] te begrenzen, structuur te bieden en haar veiligheid te waarborgen. De moeder kampt met persoonlijke problematiek, waardoor zij onvoldoende in staat is om een stabiele en betrouwbare opvoeder voor [minderjarige01] te zijn. In de thuissituatie hebben er de afgelopen periode meerdere escalaties plaatsgevonden, wat heeft geresulteerd in de crisisplaatsing van [minderjarige01] bij Cardea. In overleg met de betrokken hulpverleningsinstanties is [minderjarige01] inmiddels reeds overgeplaatst naar de oma, die bereid is de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] op zich te nemen. De kinderrechter vindt het positief dat [minderjarige01] binnen haar netwerk is geplaatst. Wel is het noodzakelijk dat er zicht blijft op haar ontwikkeling en veiligheid, te meer nu er recent zorgen zijn ontstaan over de mogelijke verwikkeling van [minderjarige01] in het loverboycircuit. Ter zitting heeft de kinderrechter begrepen dat [minderjarige01] afgelopen weekend vermist is geweest en dat het nog niet duidelijk is waar en met wie zij toen heeft verbleven. Gelet op de forse zorgen die er zijn en de tijd die nodig is om die zorgen weg te nemen, acht de kinderrechter een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar passend en geboden. Om de plaatsing van [minderjarige01] bij de oma te formaliseren, is tevens een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk.
De kinderrechter zal de verzoeken toewijzen voor de verzochte duur van één jaar. Aangezien de duur van de kinderbeschermingsmaatregelen dan niet gelijk zal lopen, ziet de kinderrechter reden om de duur van de ondertoezichtstelling te bekorten met één week.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 22 februari 2023 tot 14 februari 2024 met behoud van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
machtigt William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening van pleegzorg, te weten bij de grootmoeder moederszijde, van 14 februari 2023 tot 14 februari 2024, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Klopper als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.