Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] ,
[eisende partij sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juni 2022, met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- het tussenvonnis van 21 december 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen.
2.De feiten
“(…) Nadere afspraken. (…) Koper en verkoper zijn overeengekomen dat de vigerende woonbestemming van het bijgebouw, huidige garage, te verplaatsen naar achteren zodanig dat op het hierbij verkochte perceel een vrijstaande woning met garage kan worden gebouwd (…). Verkoper, de gemeente casu quo het bevoegde gezag zal voor haar rekening dientengevolge e.e.a. moeten bestendigen en wijzigen in een goedgekeurd, vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan. Indien deze wijziging niet uiterlijk op 1 maart 2017 onherroepelijk heeft plaats gevonden, alsdan heeft verkoper de verplichting een bedrag groot € 70.000,-- zegge: zeventigduizend euro te betalen aan koper of diens rechtsopvolger. Indien toch zal blijken dat uiterlijk 1 augustus 2017, alsnog een goedgekeurd, vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan is vastgesteld, alsdan is deze terugbetaling niet van toepassing. (…)”