Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot voeging
3.De feiten
- niet alle Mobiliteitsapps in de markt voorzien op dit moment in de mogelijkheid om met de Mobiliteitsapp in- en uit te checken in het Openbaar Vervoer;
- het Rijk wil dat iedere ambtenaar gebruik kan maken van Openbaar Vervoer en Deelvervoer ook als deze niet in het bezit is van een mobiele telefoon;
- door Rijksambtenaren ook een fysieke Mobiliteitskaart te leveren, hebben zij altijd een offlineproduct tot hun beschikking om mee te kunnen reizen (indien bijvoorbeeld een mobiele telefoon uitvalt).
“Opdrachtnemer dient te garanderen dat de mobiliteitsoplossing voor Openbaar Vervoer binnenland en deelvervoer landelijke dekking geeft in Nederland en 24/7 is te gebruiken.”
“Opdrachtnemer zorgt ervoor dat gebruiker altijd één goedwerkende Mobiliteitskaart kan gebruiken ongeacht veranderingen door (technologische) ontwikkelingen in de markt.”.
“U kunt de mobiliteitskaart aan bieden met de nieuwe technologie van het moment. Indien de nieuwste technologie die u beschrijft op dat moment nog niet beschikbaar is in de markt, kan deze ook niet aangeboden worden. Wij verwachten wel dat u dat deze nieuwe technologie implementeert zodra dit noodzakelijk is en aantoonbare meerwaarde heeft voor Opdrachtgever. Hierdoor kunnen er twee migraties plaatsvinden, ook wegens de technische levensduur van een kaart. Mede daarom hanteren wij een maximale looptijd van de Overeenkomst van 8 jaar.”
- dat elk subgunningscriterium en elk onderdeel bij een subgunningscriterium een cijfer krijgt;
- dat bij het definitief bepalen van de cijfers de inschrijving niet wordt vergeleken met de andere inschrijvingen;
- dat er cijfers worden toegekend tussen de 0 en de 10;
- de tabel puntenschaal waaruit blijkt wat welk cijfer zegt over de kwaliteit van de inschrijving. Daarbij is relevant hoe het antwoord wordt beoordeeld (te weten als uitstekend, zeer goed, goed, ruim voldoende, etcetera). Voor die beoordeling is, kort gezegd, relevant of er sprake is van toegevoegde waarde, in welke mate het antwoord aansluit bij de wens van de aanbestedende dienst en of de beantwoording in opvallende mate boven de verwachting uitging en veel extra’s biedt.
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
zodra dit noodzakelijk is en aantoonbare meerwaarde heeftvoor de opdrachtgever, maar daarbij niet heeft laten blijken dat hij meer waarde hecht aan het
bij aanvang van de overeenkomst alhebben van kennis van en ervaring met die nieuwe technologie. De Staat kan daarvoor aan XXImo dan ook geen extra punten toekennen, zoals XXImo met haar betoog kennelijk voorstaat.