Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2023 in de zaak tussen
[eiser 1] en J[eiser 2], wonende te [woonplaats], eisers
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (het college)
[derde-partij],te [woonplaats], vergunninghouder.
Inleiding
12 november 2019. In het bestreden besluit van 19 januari 2021 op het bezwaar van eisers heeft het college de verleende vergunning in stand gelaten. Daarbij heeft het college het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften gevolgd.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat het college bij besluit van 14 december 2017 aan vergunninghouder een omgevingsvergunning heeft verleend voor het uitbreiden van de b&b gelegen aan de [adres] 10 in Den Haag tot een hotel. Tegen dat besluit zijn destijds bezwaarschriften ingediend, onder meer door eigenaars en bewoners van naastgelegen woningen. Zij waren tegen de uitbreiding van de b&b tot een hotel vanwege de invloed die dit zou hebben op hun woongenot. Het college heeft op 5 december 2018 in zes afzonderlijke besluiten op de bezwaren beslist. Tegen twee van deze besluiten is beroep ingesteld; één beroep van de vereniging van eigenaren (VvE) Harstenhoekstraat 9-19 en een beroep van een individueel lid van de VvE.
5 december 2018 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar te nemen (ECLI:NL:RBDHA:2020:15374). Verweerder heeft vervolgens bij besluit van
14 april 2022 het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is geen beroep ingesteld. Daarmee was de procedure, die zag op de uitbreiding van de b&b tot een hotel, afgerond.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 19 januari 2021;
- herroept het primaire besluit van 12 november 2019;
- bepaalt dat het college het door eiseres betaalde griffierecht van € 181,- vergoedt.
28 februari 2023.
mede te ondertekenen.