In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft echter betoogd dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt, wat de overdracht aan Italië problematisch maakt. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en verweerder zorgvuldig gewogen. Eiser heeft aangevoerd dat Italië sinds 5 december 2022 geen Dublin-transfers meer accepteert vanwege een tekort aan opvangvoorzieningen, en dat dit niet kan worden beschouwd als een tijdelijk feitelijk overdrachtsbeletsel. Verweerder heeft daarentegen gesteld dat de situatie tijdelijk is en dat de overdracht alsnog kan plaatsvinden zodra de omstandigheden verbeteren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige situatie in Italië, waarin geen opvang kan worden geboden, niet kan worden genegeerd. De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder vernietigd, omdat het niet voldoet aan de zorgvuldigheidsnormen en onvoldoende gemotiveerd is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.