Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 12 januari 2023 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 januari 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank overwoog dat de opsporingsambtenaren op basis van het vertrekdossier van de DT&V een redelijk vermoeden van illegaal verblijf hadden, wat hen bevoegd maakte om de eiser staande te houden.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn staandehouding onrechtmatig was, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist waren en dat er geen rechtsregel was die verweerder verplichtte om de uitzetting eerder in gang te zetten. De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende voortvarend had gehandeld in de voorbereiding van de uitzetting van de eiser naar Nigeria. De rechtbank volgde de eiser niet in zijn betoog dat er een lichter middel had moeten worden opgelegd dan de maatregel van bewaring, en concludeerde dat de maatregel niet onrechtmatig was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 januari 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.