Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiseres
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De vraag ligt voor of eiseres (op grond van artikel 4:19 van de Awb) in beroep kan komen tegen de vaststelling van verweerder bij de inwilliging van de asielaanvraag dat hij aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd is. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet) sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. Om die reden kan verweerder aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen verbeuren. Eiseres stelt dat de Tijdelijke wet in zoverre onverbindend is wegens strijd met het Unierecht. Hierbij verwijst zij onder andere naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 april 2022 [1] .
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).