ECLI:NL:RBDHA:2023:2506

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
NL22.13919, NL22.13920, NL22.13921, NL22.13922 en NL22.13923
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in vijf afzonderlijke zaken met betrekking tot asielaanvragen van eisers. De eisers, die met onbekende bestemming zijn vertrokken, hadden beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure had afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet zijn verschenen op de zitting en dat hun gemachtigde ook niet aanwezig was, ondanks een voorafgaand bericht. De staatssecretaris heeft ter zitting verklaard dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers heeft gemeld dat de eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken uit de opvang en dat zij niet zijn verschenen bij de Dienst Terugkeer & Vertrek voor hun vertrekgesprekken. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve de ontvankelijkheid van de beroepen beoordeeld en geconcludeerd dat de eisers geen prijs meer stellen op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.13919, NL22.13920, NL22.13921, NL22.13922 en NL22.13923

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[Naam 1], eiser 1, V-nummer: [Nummer 1]

[Naam 2], eiseres 1, V-nummer: [Nummer 2]
mede namens hun minderjarige dochter
[Naam 3]
[Naam 4], eiser 2, V-nummer: [Nummer 4]
[Naam 5], eiseres 2, V-nummer: [Nummer 5]
[Naam 6], eiseres 3, V-nummer: [Nummer 6]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. C.J. Ohrtmann en mr. I. Vugs).

ProcesverloopBij vijf afzonderlijke besluiten van 23 juni 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 16 februari 2023 op zitting behandeld. Eisers zijn niet verschenen. De gemachtigde van eisers is met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Vugs.

Overwegingen

1. De bestuursrechter moet ambtshalve (uit eigen beweging) de ontvankelijkheid van de beroepen beoordelen.
2. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579, is het volgende geoordeeld. Als een vreemdeling die in Nederland asiel heeft aangevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, dient er in beginsel vanuit te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
3. Bij berichten in de digitale dossiers van 15 februari 2023 heeft de gemachtigde van eisers meegedeeld gedurende ongeveer vijf maanden ondanks diverse pogingen geen contact meer te kunnen krijgen met eisers. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers hem heeft gemeld dat eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken uit de opvang voor asielzoekers, dat eisers niet zijn verschenen bij de Dienst Terugkeer & Vertrek op hun vertrekgesprekken van 4 en 7 juli 2022 en dat hij niet weet waar eisers momenteel verblijven. Eisers hebben geen gevolg gegeven aan de uitnodiging van de rechtbank om ter zitting te verschijnen.
4. Gelet op het voorgaande zijn de beroepen niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.