ECLI:NL:RBDHA:2023:2503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
NL22.22192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somaliër op basis van ongeloofwaardigheid van verklaringen en geboortedatum

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2023, werd het beroep van eiser, een Somaliër, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 6 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 4 oktober 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De staatssecretaris baseerde zijn besluit op de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van eiser, met name over zijn geboortedatum en de redenen voor zijn vrees voor Al Shabaab. Eiser stelde dat hij werd bedreigd door Al Shabaab na een schietpartij waarbij hij betrokken was, maar de staatssecretaris vond zijn verklaringen inconsistent en onvoldoende onderbouwd.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn geboortedatum onjuist was. De rechtbank wees erop dat er verschillende documenten met verschillende geboortedata waren en dat de geboortedatum op het M35-H formulier overeenkwam met de foto van eisers paspoort. Eiser had niet tijdig een ander identificerend document aangeleverd, wat zijn zaak verzwakte.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris niet ten onrechte het derde element van eisers relaas als ongeloofwaardig had beschouwd. Eiser had niet duidelijk gemaakt waarom Al Shabaab specifiek in hem geïnteresseerd zou zijn en waarom hij zou worden gerekruteerd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag mocht handhaven, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22192

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en geboren op [gestelde geboortedatum] . Hij heeft op 6 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2.
De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 4 oktober 2022 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door een tolk, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Totstandkoming van het besluit

Het asielrelaas
Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is in zijn woonplaats [plaats] in de buurt van een schietpartij aangehouden door de politie. Vervolgens is hij eerder dan andere arrestanten vrijgelaten. Naar aanleiding daarvan is hij gebeld door leden van Al Shabaab die hem wilden rekruteren voor de strijd tegen ongelovigen. Eerder worden vrijgelaten duidt op banden met de overheid aldus eiser en dat zou hem aantrekkelijk maken voor Al Shabaab. Eiser stelt dat hij voor hen moest werken. Na dreigementen tegen eiser en zijn moeder is een aanslag gepleegd op de toko van moeder. Volgens eiser zat Al Shabaab achter de aanslag. Moeder is hierbij gewond geraakt en eiser moest toen van moeder vluchten. In de toko van moeder zouden overheidsfunctionarissen en militairen komen. Eiser stelt dat hij informatie over hen aan Al Shabaab zou moeten leveren.
Het bestreden besluit
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Schietpartij en daaropvolgende actie van de politie;
3. Problemen met Al Shabaab voortvloeiend uit de actie van de politie.
De staatssecretaris acht de eerste twee elementen met uitzondering van de geboortedatum geloofwaardig. De staatssecretaris gaat uit van de foto op het paspoort van eiser in zijn telefoon. Het derde element acht de staatssecretaris niet geloofwaardig. De verklaringen van eiser zijn wisselend en niet redengevend voor de interesse van Al Shabaab in eiser. Eiser heeft daardoor niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gegronde vrees op ernstige schade. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag moet worden afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Naar het oordeel van de rechtbank kan de afwijzing van de aanvraag in stand blijven. Hieronder zal de rechtbank toelichten hoe zij tot dit oordeel is gekomen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser die samengevat neerkomen op het volgende:
1. Er is geen correcte geboortedatum geregistreerd.
2. De verklaringen van eiser zijn consistent en onderbouwend voor zijn stelling dat Al Shabaab hem rekruteerde. Zij zijn niet in strijd met algemeen bekende landeninformatie en zijn aannemelijk en voldoende geloofwaardig om te kunnen spreken van gegronde vrees voor ernstige schade.
Is door de staatssecretaris terecht uitgegaan van een geboortedatum van [geboortedatum] ?
3. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de geboortedatum van [geboortedatum] onjuist is. De volgende overwegingen legt de rechtbank daaraan ten grondslag:
3.1.
Uit het dossier blijkt dat er verschillende formulieren met verschillende geboortedata zijn gedocumenteerd. De rechtbank stelt vast dat op het ondertekende M35-H formulier van 6 december 2021 als geboortedatum [geboortedatum] is geregistreerd en deze datum komt overeen met de foto van eisers paspoort in zijn telefoon. Eiser stelt dat deze geboortedatum onjuist is en dat [gestelde geboortedatum] de juiste geboortedatum is. Dat op zijn paspoort [geboortedatum] is geregistreerd komt volgens eiser omdat in Somalië alleen meerderjarigen een paspoort kunnen aanvragen. Uit landeninformatie blijkt echter dat in Somalië aan minderjarigen vanaf de geboorte een zelfstandig paspoort kan worden verstrekt. [1] De verklaring van eiser dat in Somalië alleen meerderjarigen een paspoort aan kunnen vragen en de geboortedatum om die reden ‘nep’ is, komt daar niet mee overeen. In reactie op de stelling van eiser dat zijn geboortedatum niet juist is, is eiser door de staatssecretaris meermalen gewezen op de mogelijkheid om een ander identificerend document aan te leveren. Dit heeft eiser niet tijdig gedaan. Op vrijdag 30 september 2022 heeft eiser een geboorteakte verzonden naar de staatssecretaris. Op dinsdag 4 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een besluit genomen over diens aanvraag. In dit besluit is de aangeleverde geboorteakte niet meegewogen, nu het document niet kon worden onderzocht op authenticiteit. Gelet op het eerder door eiser ingestelde beroep niet tijdig beslissen, heeft de staatssecretaris kunnen overwegen dat eisers belang op een spoedige beslissing op zijn asielaanvraag zwaarder weegt dan onderzoek naar de geboorteakte. Temeer nu de geboortedatum los staat van de beoordeling van het asielrelaas. De staatssecretaris mocht daarom uitgaan van geboortedatum van [geboortedatum] .
3.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft de staatsecretaris het derde element terecht ongeloofwaardig beschouwd?
4. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet ten onrechte het derde element als ongeloofwaardig heeft beschouwd. Op de vreemdeling rust de verplichting om de aan zijn aanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden aannemelijk te maken en de relevante elementen hiervoor zo spoedig mogelijk naar voren te brengen [2] . De staatssecretaris heeft eiser kunnen tegenwerpen dat hij niet duidelijk heeft gemaakt waarom de schietpartij en de daarop volgende actie van de politie tot problemen met Al Shabaab heeft geleid. Ook heeft de staatssecretaris kunnen tegenwerpen dat eiser niet duidelijk heeft kunnen maken waarom Al Shabaab specifiek in hem interesse heeft gehad en geweld heeft ingezet om hem te rekruteren. De volgende overwegingen legt de rechtbank daaraan ten grondslag:
4.1.
Het relaas van eiser dat ziet op rekrutering, is op zichzelf niet in strijd met de objectieve landeninformatie [3] , waar eiser terecht op heeft gewezen. Hieruit blijkt dat jonge mannen van eisers leeftijdscategorie gerekruteerd kunnen worden om diverse redenen.
“Al-Shabaab hanteert een breed scala aan tactieken bij het rekruteren van burgers variërend van gedwongen rekrutering tot indoctrinatie via koranscholen (madrassas) en het aanbieden van een financiële vergoeding. Al-Shabaab werft voornamelijk burgers uit zijn eigen territoria, maar rekrutering uit door de overheid gecontroleerde gebieden komt ook voor. Het is een complex proces dat kan variëren op basis van de locatie, het individu en de behoeften van Al-Shabaab op een bepaald moment.”en
“(…)According to the source, recruitment by al-Shabaab in areas not controlled by the organisation, such as Mogadishu, does take place, although, this rarely happens. Regarding the methods used by al-Shabaab, the source stated that the recruitment is not always conducted by force per se.”en
“However, the source had come across cases in which al-Shabaab threatens somebody by saying that they will kill the person if he does not join them. The group has also threatened family members of individuals it is trying to recruit. […] It also asks people to join or by targeting young men in public areas. It also asks people to join or threatens people by sending letters and making phone calls “. [4] De vertegenwoordiger van de staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat hij rekrutering (om informant te worden) niet uitsluit overeenkomstig de landeninformatie, maar dit in het geval van eiser niet plausibel acht. Dat de verklaringen van eiser passen binnen de landeninformatie, is niet voldoende om het relaas van eiser zonder meer aannemelijk te achten.
4.2.
Eiser stelt dat het optreden van de politie, te weten de aanhouding en het vervroegd vrijlaten, een reden is voor Al Shabaab om contact met hem op te nemen. Aanvankelijk verklaart eiser dat hij volgens Al Shabaab samenwerkt met een ongelovige overheid omdat hij vervroegd is vrijgelaten. Later stelt eiser dat het mogelijk is dat Al Shabaab hem rekruteert omdat hij via de toko van moeder overheidsfunctionarissen kent, dingen van hen krijgt, makkelijk toegang heeft tot militairen en niet snel wordt verdacht. Dit is wisselend.
4.3.
Eiser stelt dat zijn vader eerder is benaderd door Al Shabaab. Ook vader moest informatie over klanten van de toko aanleveren aan Al Shabaab volgens eiser. Omdat hij niet mee met hen wilde samenwerken is vader door Al Shabaab vermoord, aldus eiser. Eerder verklaart eiser dat hij van moeder heeft gehoord dat vader is vermoord omdat hij qat verkocht aan overheidspersoneel. Ook dit is wisselend.
4.4.
Daarnaast heeft de staatssecretaris kunnen overwegen dat niet is vastgesteld dat de dood van vader is veroorzaakt door Al Shabaab en om die reden niet onderbouwend is voor de door eiser gestelde persoonlijke problemen met Al Shabaab. Daarbij kon de staatssecretaris betrekken dat de toko van moeder na de dood van vader bijna twee jaren ongemoeid is gelaten en zij haar werkzaamheden (de verkoop van qat) ongestoord kon uitvoeren. Eiser stelt dat na de dood van vader minder klanten (overheidspersoneel) in de toko kwamen, maar door eiser is niet duidelijk gemaakt wanneer en waarom deze wel weer kwamen. Ook is door eiser niet duidelijk gemaakt waardoor de toko weer zodanig belangrijk werd dat eiser werd gerekruteerd.
4.5.
Eiser stelt dat drie dagen na zijn vrijlating de toko van moeder werd gebombardeerd. Door eiser wordt dit gezien als repercussie voor de weigering van eiser (en zijn moeder) om voor Al Shabaab te werken. Voor de staatssecretaris staat niet vast dat de aanslag heeft plaatsgevonden. De verklaringen van eiser zijn niet op enige wijze onderbouwd met andere verklaringen of documenten. Zo deze wel heeft plaatsgevonden, is door de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat het niet voor de hand ligt dat een dergelijke aanslag wordt gepleegd om te bereiken dat eiser met hen samenwerkt.
4.6.
Dit leidt tot het oordeel dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser niet aannemelijk zijn en hij het relaas van eiser niet volgt. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte tot ongeloofwaardigheid van het derde element geconcludeerd.
4.7.
Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt in zijn beroep. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag mogen afwijzen. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Brouwer, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.P. 40-42 Algemeen Ambtsbericht Somalië (AAB), december 2021.
2.Dit volgt uit artikel 31, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en onder andere uit ECLI:NL:RVS:2015:1476.
3.P. 15 en 17 AAB, december 2021.
4.P. 15 AAB, december 2021 waarin wordt verwezen naar het rapport van de Danish Immigration Service, waarin uit een interview met [journalist] , BBC-journalist voor Afrika met specifieke kennis van Somalië wordt geciteerd; South and Central Somalia Security situation, forced recruitment, and conditions for returnees, juli 2020, p.13. Vertrouwelijke bron, 9 juli 2021.