ECLI:NL:RBDHA:2023:2401
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 juli 2022 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2022, maar werd geschorst vanwege een wrakingsverzoek, dat op 31 oktober 2022 werd afgewezen. De zitting werd voortgezet op 19 januari 2023, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de verweerder. Tijdens de zitting werd ook een tolk ingeschakeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 16 februari 2023, waarin de rechtbank al had geoordeeld over het beroep van de verzoeker. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.