ECLI:NL:RBDHA:2023:2311
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens onbekende verblijfplaats van eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Ghanese nationaliteit, heeft op 19 november 2021 met onbekende bestemming het land verlaten en sindsdien geen contact meer onderhouden met zijn gemachtigde, mr. W. Spijkstra. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van eiser op 25 november 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond, en had een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd.
Tijdens de zitting op 24 februari 2023 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij het beroep, aangezien hij met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact heeft onderhouden met zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier M. Lok. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.