ECLI:NL:RBDHA:2023:2299
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen asielbeschikking; afwijzing opvolgende aanvraag en niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft eiser op 21 juli 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 juli 2022 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op deze aanvraag. Op 6 september 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, geregistreerd onder zaaknummer NL22.17653. De rechtbank doet hierop afzonderlijk uitspraak. Op 18 januari 2023 heeft de staatssecretaris alsnog een besluit genomen en de opvolgende asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard, waarbij ook een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd. Eiser heeft tegen dit bestreden besluit afzonderlijk beroep ingesteld onder zaaknummer NL23.2136 en verzocht om een voorlopige voorziening (NL23.2137). De rechtbank heeft de beroepen en het verzoek op 24 februari 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoetkomt. De rechtbank concludeert dat het besluit van 18 januari 2023 niet geheel tegemoetkomt aan het eerder ingediende beroep, waardoor eiser niet opnieuw beroep hoefde in te stellen. De rechtbank beschouwt het later ingediende beroep (NL23.2136) als een aanvulling op het eerdere beroep (NL22.17653).
De rechtbank constateert dat er twee beroepen aanhangig zijn tegen het bestreden besluit, en oordeelt dat het later ingestelde beroep geen toevoegde waarde heeft ten opzichte van het eerder ingediende beroep. Daarom verklaart de rechtbank het beroep onder NL23.2136 niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.