In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 10 november 2021 asiel aangevraagd, maar haar aanvraag werd op 28 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en dat het beroep ongegrond is. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door correcties en aanvullingen niet af te wachten, maar de rechtbank oordeelt dat het besluit niet onzorgvuldig is, omdat verweerder rekening heeft gehouden met de later ingediende correcties.
Eiseres, die in 2009 naar Europa is gereisd na seksueel misbruik door haar oom, heeft een aantal redenen voor haar asielaanvraag aangedragen, waaronder bedreigingen door Boko Haram. De rechtbank oordeelt dat verweerder de verklaringen van eiseres terecht ongeloofwaardig heeft geacht, omdat zij summier en onvoldoende gedetailleerd waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag af te wijzen, omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een verblijfsvergunning op humanitaire gronden rechtvaardigen. De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.674,-.