ECLI:NL:RBDHA:2023:222
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoeker, die met onbekende bestemming was vertrokken, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat hij zou worden overgedragen aan Duitsland. De staatssecretaris had de overdrachtstermijn verlengd tot 18 maanden, omdat verzoeker zich niet had gemeld bij de autoriteiten na zijn vrijlating uit vreemdelingenbewaring. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker spoedeisend belang had bij de verzochte voorziening, maar dat het beroep in de bodemzaak geen redelijke kans van slagen had. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat verzoeker zich had onttrokken aan het toezicht en dat de staatssecretaris terecht de overdrachtstermijn had verlengd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.