ECLI:NL:RBDHA:2023:22150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling asielaanvraag wegens onbekende bestemming en niet melden bij COA
In deze zaak heeft eiser, een Marokkaanse nationaliteit, op 1 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 30 juni 2023 buiten behandeling gesteld, omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken en niet binnen de vereiste termijn contact heeft opgenomen met de autoriteiten. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. Eiser heeft zich na zijn vrijlating op 1 juli 2022 niet gemeld bij het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) en is pas meer dan een jaar later weer in beeld gekomen bij de autoriteiten na een nieuwe aanhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen geldige reden heeft gegeven voor zijn vertrek en dat hij niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de procedure rondom de bekendmaking van het voornemen tot buiten behandelingstelling correct is verlopen, aangezien er ten tijde van het voornemen geen gemachtigde bekend was. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend.