In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 2 oktober 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 5 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de maatregel van bewaring opgeheven. De rechtbank heeft het beroep op 13 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd was.
De rechtbank heeft zich in deze zaak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de bewaring onrechtmatig was, omdat eiser niet in een gespecialiseerde inrichting was geplaatst, wat in strijd is met de Europese regelgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris bereid was € 130,- schadevergoeding te betalen voor de dagen dat eiser onterecht in een politiecel had verbleven, maar oordeelde dat de gehele maatregel van bewaring onrechtmatig was. Eiser heeft recht op een schadevergoeding van € 520,- voor de vier dagen dat hij onrechtmatig in bewaring was gehouden.
Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.