In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G.J. Dijkman, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis. Eiseres wil bij haar dochter verblijven en heeft de rechtbank verzocht om een uitspraak te doen over het niet tijdig nemen van een besluit door de verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door de verweerder is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken na deze ingebrekestelling beroep ingesteld, wat betekent dat het beroep ontvankelijk is.
De rechtbank heeft overwogen dat, omdat er nog geen besluit is genomen, de verweerder alsnog binnen een termijn van acht weken een beslissing moet nemen op de aanvraag van eiseres. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de verweerder moeten worden betaald. De rechtbank heeft de zaak als van zeer licht gewicht beoordeeld en heeft een wegingsfactor van 0,25 toegepast bij het bepalen van de proceskostenvergoeding.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 24 oktober 2023. De rechtbank heeft de partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling op een zitting. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep gegrond is, het niet tijdig nemen van een besluit is vernietigd, en de verweerder moet binnen de gestelde termijn alsnog een besluit nemen.