16.4.Omdat openbaarmaking van de gevraagde informatie, ook als dat milieu-informatie zou zijn, moest worden geweigerd met een beroep op de vrees voor dierenrechtenactivisme, hoeft de vraag of de documenten milieu-informatie bevatten niet te worden beantwoord.
17. De rechtbank overweegt dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. Het bestuursorgaan moet inzichtelijk maken dat voldoende zorgvuldig onderzoek is gedaan.Hierbij hoort ook dat het bestuursorgaan moet onderzoeken of de gevraagde documenten (hebben) bestaan en bij hem hadden behoren te berusten.
18. Volgens eiser zijn niet alle verslagen door verweerder meegenomen in de beoordeling van het verzoek omdat verweerder er onterecht vanuit is gegaan dat de verslagen geen bestuursrechtelijke aangelegenheid betreffen. Het zelfde geldt voor de klinische scores. Verweerder heeft aangegeven dat er niet meer verslagen zijn dan die openbaar zijn gemaakt in verband met de Wob-verzoeken van de partner van eiser. Volgens verweerder doelt eiser mogelijk nog op het eindverslag maar een dergelijk verslag is er niet omdat het project nog niet is afgerond. Volgens verweerder zou eiser ook kunnen doelen op de materiële resultaten van de dierproeven. Deze gegevens worden echter niet met verweerder gedeeld maar worden alleen gebruikt door de betrokken wetenschappers van het Dierexperimenteel centrum. Deze gegevens zijn volgens verweerder alleen bedoeld voor onderzoek en betreffen dan ook geen bestuurlijke aangelegenheid.
19. De rechtbank kan verweerder volgen in het bovenstaande. Uit artikel 10 van het Dierproevenbesluit 1985 en artikel 8 van de Dierproevenregeling 2014 blijkt duidelijk welke gegevens verweerder in het kader van de wet moet bijhouden over de apen. Deze gegevens zijn door verweerder in de vorm van de levensloopdossiers per aap met eiser gedeeld. Verweerder heeft op zitting naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk aangegeven dat, waar het gaat om materiele resultaten en klinische scores, deze niet onder het levensloopdossier vallen. Deze gegevens worden niet bijgehouden in het kader van de wetmaar zijn alleen bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. Nu het hier alleen gaat om informatie die bedoeld is voor wetenschappelijk onderzoek valt deze informatie buiten het bereik van dit Wob-verzoek. Verweerder heeft de informatie dan ook terecht niet meegenomen in haar besluit.
20. Volgens eiser ontbreekt alle informatie over de 20 java-apen die in 2016 bij verweerder aanwezig waren. Eiser baseert dit aantal van 20 op opgaven van Erasmus MC zelf aan de Minister LNV. Verweerder heeft in haar verweerschrift uitgelegd dat er in 2016 8 java-apen waren en dat het getal 20 betrekking heeft op het aantal dierproeven dat is verricht met deze java-apen. Verweerder verwijst daarbij naar het door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgestelde ‘Zo doende 2016, jaaroverzicht dierproeven en proefdieren’. De rechtbank leidt uit tabel 28 van dit jaaroverzicht af dat het gaat om 20 dierproeven. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding om aan te nemen dat verweerder niet alle apen heeft meegenomen in haar besluitvorming.
21. Voor zover eiser stelt dat er verder nog documenten ontbreken overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft op zitting uitgebreid uitgelegd dat er niet meer informatie over de apen wordt bijgehouden dan nu is verstrekt. Zij heeft aangegeven dat over de periode vóór 18 december 2014 geen levensloopdossiers in de huidige vorm werden bijgehouden. Over die periode zijn dan ook alleen gegevens uit een relationele database van verweerder verstrekt. Dit is, zoals door eiser gevraagd, per aap gebeurd. Verweerder beschikt niet over een ander systeem waar de gegevens over de apen in worden bijgehouden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee voldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze zij naar documenten heeft gezocht. Verweerder heeft ook aannemelijk gemaakt dat er niet meer documenten beschikbaar zijn welke onder de reikwijdte van het verzoek vallen. Uit hetgeen eiser verder heeft aangevoerd blijkt ook niet dat concrete documenten ontbreken.
Is er sprake van vooringenomenheid van verweerder bij het nemen van de Wob-besluiten?
22. Verweerder stelt dat het hoofd van het EDC geen doorslaggevende stem heeft. De raad van bestuur van verweerder neemt het besluit en het hoofd van het EDC is geen onderdeel van de raad van bestuur.
23. De rechtbank stelt vast dat uit de overgelegde besluiten volgt dat deze door de raad van bestuur zijn genomen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het hoofd van het EDC hierbij een doorslaggevende stem heeft gehad. Bovendien heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de door hem gestelde verstandhouding tussen eiser, zijn overleden partner en het hoofd van het EDC van invloed is geweest op de besluitvorming. Ook is anderszins niet gebleken dat er sprake is geweest van vooringenomenheid van verweerder jegens eiser.
Had eiser een kostenvergoeding in bezwaar moeten ontvangen?
24. Van herroepen in de zin van artikel 7:15, tweede lid Awb is alleen sprake indien het besluit, waartegen het bezwaar is gericht, wordt gewijzigd wat betreft het daarbij beoogde of geweigerde rechtsgevolg of een wijziging betreft in de rechtspositie van eiser. Daarvan is hier geen sprake. Verweerder heeft een klein gedeelte per vergissing te veel geanonimiseerd. Zodra de vergissing was ontdekt, heeft zij dit hersteld. Hiermee heeft zij inhoudelijk haar besluit niet gewijzigd. Dit maakt dan ook niet dat sprake is van herroeping in de zin van de Awb. Eiser heeft daarom geen recht op vergoeding van zijn kosten in bezwaar.
25. Ook hetgeen eiser heeft aangevoerd met betrekking tot de NTS’en kan niet leiden tot een kostenvergoeding. De hoogste bestuursrechter heeft zich in een tweetal eerdere zaken al uitgelaten over de NTS.De hoogste bestuursrechter heeft bepaald dat de NTS die verweerder voor elk project openbaar moet maken geen onderdeel uitmaakt van het geschil. Verweerder heeft niet geweigerd de NTS’en openbaar te maken. Door verweerder is alleen aangegeven dat van iedere verleende vergunning de NTS op de website van verweerder wordt gepubliceerd, zodat die documenten al openbaar zijn en dus buiten het Wob-verzoek vallen. Verweerder is dan ook niet verplicht om in het besluit op het Wob-verzoek van eiser iets op te nemen over de NTS’en.