ECLI:NL:RBDHA:2023:22117

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
NL23.18151
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. van Ewijk, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder. De rechtbank heeft het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten afgewezen. De zaak betreft een verzoek om proceskostenvergoeding naar aanleiding van een bezwaar dat de verzoeker had ingediend tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning. De verzoeker had op 11 januari 2023 bezwaar gemaakt, en verweerder was verplicht om binnen negentien weken een beslissing te nemen. Deze termijn verliep op 30 mei 2023, maar verweerder heeft deze termijn niet verlengd. De verzoeker heeft verweerder op 6 mei 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat deze vóór het verstrijken van de beslistermijn was ingediend.

Op 5 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op de aanvraag van de verzoeker. De verzoeker heeft vervolgens het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken. De rechtbank overweegt dat als verweerder tijdens een beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit neemt, de rechtbank alleen verweerder kan veroordelen in de proceskosten als het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet prematuur is ingesteld. In dit geval was de ingebrekestelling prematuur, waardoor niet voldaan was aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft daarom besloten om verweerder niet te veroordelen in de proceskosten van de verzoeker.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18151
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. J.J. van Ewijk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verweerder heeft aangegeven niet bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. Verzoeker heeft op 11 januari 2023 bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning. Verweerder moet uiterlijk binnen negentien weken een beslissing op bezwaar nemen. Dit is gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.3 Verweerder heeft deze termijn niet verlengd. De beslistermijn verliep daarom op 30 mei 2023. Verzoeker heeft verweerder op 6 mei 2023 in gebreke gesteld. Dit is vóór het verstrijken van de beslistermijn. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Verzoeker heeft op 22 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar.
5. Op 5 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op de aanvraag. Verzoeker heeft hierop het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en
1. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht.
3 Dit staat in artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
6. Als verweerder hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit neemt, veroordeelt de rechtbank verweerder alleen in de proceskosten als het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet prematuur is ingesteld.4 In het geval van verzoeker is de ingebrekestelling wél prematuur ingediend. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder5. Er is mitsdien nimmer sprake geweest van een ontvankelijk beroep.
6. De rechtbank zal verweerder daarom niet veroordelen in de proceskosten van verzoeker.

Beslissing

De rechtbank wijs het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
4 Zie bijvoorbeeld ABRvS 29 februari 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC6615, r.o. 2.2.1.
5 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 december 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.