In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op 3 juni 2022. De verweerder had echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 3 september 2023 was verstreken, en eiser heeft verweerder op 9 september 2023 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 209,25, rekening houdend met de aard van de zaak en de ingeschakelde juridische hulp.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is openbaar gemaakt op 24 oktober 2023. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor betrokkenen om in beroep te gaan bij niet-tijdige beslissingen.