ECLI:NL:RBDHA:2023:22107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
NL23.23796
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig is beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 2 februari 2023 ingediend, en volgens de geldende wetgeving, specifiek WBV 2022/22 en WBV 2023/3, is de beslistermijn met negen maanden verlengd. Dit betekent dat de Staatssecretaris uiterlijk op 2 mei 2024 op de aanvraag moet beslissen.

Eiser betwist de rechtsgeldigheid van de verlenging van de beslistermijn en stelt dat hij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn geldig is en dat de ingebrekestelling van eiser te vroeg is ingediend. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 27 december 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.23796
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. D. van Elp),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. Met de publicatie van WBV 2023/34 geldt de verlenging van de beslistermijn met negen maanden ook voor asielaanvragen die vanaf 1 januari 2023 tot uiterlijk 1 januari 2024 zijn ingediend.
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
4 Staatscourant van 8 februari 2023, nr. 3235.
4. Eiser betwist dat zich een situatie voordoet als bedoelt in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eiser vindt daarom dat verweerder met de WBV 2022/22 de beslistermijn niet geldig heeft verlengd. Eiser betwist daarmee ook de rechtsgeldigheid van de WBV 2023/3 en stelt zich op het standpunt dat hij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. Eiser verzoekt de rechtbank het beroep gegrond te verklaren, verweerder op te dragen alsnog een besluit te nemen en hier een rechterlijke dwangsom aan te verbinden.
5. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank verwijst voor de motivering naar de uitspraak van deze rechtbank van 24 maart 2023.5 Hierin heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de inwerkingtreding van WBV 2022/22 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Dit geldt ook voor de beslistermijn die wordt verlengd onder WBV 2023/3. Eiser heeft op 2 februari 2023 zijn asielaanvraag ingediend. De asielaanvraag van eiser valt dus onder het toepassingsbereik van WBV 2023/3. Dit betekent dat de beslistermijn in zijn zaak met negen maanden is verlengd en verweerder uiterlijk op 2 mei 2024 op de aanvraag moet beslissen. De ingebrekestelling van 4 augustus 2023, door verweerder ontvangen op 5 augustus 2023, is hierdoor te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 december 2023

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.