In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Bulgaarse Unieburger, tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht en zijn ongewenstverklaring. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 12 september 2022 het verblijfsrecht van eiser beëindigd en hem ongewenst verklaard, omdat hij een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Dit besluit is bevestigd in een bestreden besluit van 13 juli 2023. De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geoordeeld dat eiser een bedreiging vormt, gezien zijn veroordelingen voor verkrachting en mishandeling. Eiser heeft in totaal veertien maanden gevangenisstraf uitgezeten en er is een risico op recidive vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet in het voordeel van eiser uitvalt, omdat de staatssecretaris de persoonlijke omstandigheden van eiser voldoende heeft betrokken. Eiser heeft relatief kort in Nederland verbleven en heeft geen sterke banden met het land.
De rechtbank verklaart het beroep tegen de ongewenstverklaring ongegrond en het beroep tegen de beëindiging van het verblijfsrecht niet-ontvankelijk. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen connexiteit meer is. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van mr. Y. Robio, griffier, en is openbaar gemaakt op 15 december 2023.