Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres 1], V-nummer: [v-nummer 1], eiseres 1,
(gemachtigde: mr. M.B. Ullah),
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De aanvragen zijn afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met als argument dat de referent niet valt onder het jongvolwassenenbeleid en dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Eiseres 1, geboren in 1966, en eiseres 2, haar dochter geboren in 2002, hebben de Syrische nationaliteit en hebben de aanvragen ingediend om bij hun meerderjarige zoon/broer te verblijven.
De rechtbank heeft de zaak op 15 november 2023 behandeld. Eiseressen stellen dat er wel degelijk sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM ten onrechte in het nadeel van hen is uitgevallen. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder op goede gronden heeft geoordeeld dat de referent niet onder het jongvolwassenenbeleid valt, omdat hij in zijn eigen levensonderhoud voorziet. Ook is er onvoldoende bewijs voor een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie.
De rechtbank concludeert dat de belangenafweging die door verweerder is gemaakt, waarbij de belangen van eiseressen zijn afgewogen tegen het algemeen belang van Nederland, niet onterecht in het nadeel van eiseressen is uitgevallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiseressen hebben geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien hun beroep ongegrond is verklaard.