ECLI:NL:RBDHA:2023:21958

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
NL23.22744
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens premature ingebrekestelling in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een asielzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder. Eiser had op 12 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, waarop verweerder niet tijdig had beslist. Eiser heeft op 8 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 20 april 2023, waarin werd geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn voor asielaanvragen rechtsgeldig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser was verlengd tot 12 januari 2024, op basis van een besluit van verweerder van 21 september 2022.

Eiser heeft verweerder op 18 juli 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor kon eiser geen beroep instellen wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22744

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.W.F. Menick),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 8 augustus 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn asielaanvraag van 12 oktober 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank doet, onder verwijzing naar haar uitspraak van 20 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:5514), uitspraak zonder zitting. [1]
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op zijn aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen. [2]
3. Verweerder moet binnen zes maanden na ontvangst van een asielaanvraag een besluit nemen. [3] Deze termijn kan met ten hoogste negen maanden worden verlengd als een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden. [4] Bij besluit van 21 september 2022 met nummer WBV 2022/22, [5] heeft verweerder de beslistermijn voor asielaanvragen met negen maanden verlengd, voor alle aanvragen waarbij die termijn op 27 september 2022 nog niet was verstreken en voor alle aanvragen ingediend tot 1 januari 2023. Deze rechtbank heeft in voornoemde uitspraak van 20 april 2023 geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser op 12 oktober 2022 een asielaanvraag heeft ingediend. Dit betekent dat de beslistermijn door de WBV 2022/22 met negen maanden is verlengd tot 12 januari 2024.
5. Eiser heeft verweerder bij brief van 18 juli 2023 medegedeeld dat verweerder in gebreke is tijdig een besluit te nemen. Deze ingebrekestelling is te vroeg gestuurd.
6. Op basis van een premature ingebrekestelling kan geen beroep wegens niet tijdig beslissen worden ingediend. Om die reden verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. [6]
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van C. Gümüş, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie de artikelen 6:2, aanhef en onder b, van de Awb en 6:12, eerste en tweede lid, van de Awb.
3.Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw2000 (Vw).
4.Op grond van artikel 42, vierde lid, van de Vw.
5.Houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, (Stcrt. 2022, nr. 25775).
6.Op grond van artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb.