In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Achttienribbe, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig is beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser diende zijn aanvraag in op 19 april 2022, en volgens de geldende regelgeving had verweerder binnen zes maanden moeten beslissen. Echter, door een wijziging in de regelgeving op 27 september 2022, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengd met negen maanden. Dit betekent dat de beslistermijn voor de aanvraag van eiser pas op 19 januari 2023 verstreek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 juli 2023, na het verstrijken van de termijn, verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank eiser een vergoeding van € 209,25 toegekend voor de proceskosten, omdat hij juridische bijstand heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 oktober 2023.