ECLI:NL:RBDHA:2023:21854
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in grensoverschrijdende rechtsbijstandzaken
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 september 2023 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 1 juni 2023, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had een verzoek ingediend bij de verweerder om namens hem bij de Centrale autoriteit of de Amtsgerichten in Duitsland nakoming van de Richtlijn te vragen. De verweerder weigerde dit verzoek, wat leidde tot bezwaar en een beroep niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelde dat de mededeling van de verweerder geen besluit was, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
In het verzet betoogde de opposant dat de rechtbank Den Haag onbevoegd was, omdat hij in Deventer woont en de rechtbank Gelderland volgens hem bevoegd zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zij bevoegd is om zaken over grensoverschrijdende rechtsbijstand te behandelen, zoals eerder is vastgesteld in andere uitspraken. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 1 juni 2023.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.