ECLI:NL:RBDHA:2023:21853

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
23/2447 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in grensoverschrijdende rechtsbijstand en verzet tegen niet-ontvankelijkheid

Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant die verzocht om een Spaanse vertaling van zijn bezwaarschrift. De opposant had eerder bezwaar gemaakt tegen een brief van verweerder, waarin werd medegedeeld dat de verzochte werkzaamheden niet zouden worden verricht. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 1 juni 2023 het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de mededeling van verweerder geen besluit was. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank Den Haag onbevoegd was, aangezien hij in Deventer woont en de rechtbank Gelderland bevoegd zou zijn.

De rechtbank heeft in deze verzetzaak geoordeeld dat de eerdere uitspraak terecht was en dat de rechtbank Den Haag bevoegd is om zaken over grensoverschrijdende rechtsbijstand te behandelen. De rechtbank heeft verwezen naar eerdere uitspraken die bevestigen dat zij bevoegd is in dergelijke zaken, ondanks de woonplaats van de opposant. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van 1 juni 2023 in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2447 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2023 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

1.1.
Opposant heeft bij verweerder het verzoek gedaan om een Spaanse vertaling te maken van zijn bezwaarschrift.
1.2.
Met de brief van 19 augustus 2021 heeft verweerder aan opposant medegedeeld dat geen van de door opposant verzochte werkzaamheden zullen worden verricht, omdat dit niet tot de werkzaamheden van verweerder behoord.
1.3.
Opposant heeft tegen deze brief bezwaar gemaakt en een beroep niet tijdig beslissen ingesteld.
1.4.
Bij uitspraak van 1 juni 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
1.5.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
1.6.
De rechtbank heeft het verzoek op 18 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft opposant deelgenomen.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de mededeling van een medewerker van verweerder dat er geen gevolg zal worden gegeven aan het verzoek van opposant om zorg te dragen voor een Spaanse vertaling van zijn bezwaarschrift, geen besluit is.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat de rechtbank Den Haag in deze zaak onbevoegd is. Bij aanvragen door een natuurlijk persoon is de woonplaats van de indiener bepalend voor de vraag welke rechtbank bevoegd is. Opposant woont in Deventer, deze plaats valt onder het ressort Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank Gelderland is in dit geval dan ook bevoegd. Opposant stelt dat de rechtbank Den Haag de zaak had moeten doorsturen.
5. In wat opposant heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 1 juni 2023. In eerdere uitspraken [1] is al bepaald dat de rechtbank Den Haag bevoegd is om zaken over grensoverschrijdende rechtsbijstand in behandeling te nemen. Voordat de centralisatie van de raden voor rechtsbijstand plaatsvond werd een aanvraag zoals opposant heeft gedaan ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand ’s-Gravenhage. [2] Gelet op een uitspraak van de hoogste bestuursrechter [3] is deze rechtbank daarom bevoegd over het beroep te oordelen.
6. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak van 1 juni 2023 in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaard het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 april 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:3611.
2.Artikel 23i, vijfde lid, van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 2 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:547.