ECLI:NL:RBDHA:2023:21842

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/09/657049/KG RK 23-1456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 18 december 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. De verzoekers, die in persoon procedeerden, vroegen om de wraking van mr. A.C. de Winter, rechter in een bestuursrechtelijke procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen was en niet op een juiste manier omging met de door verzoekers ingebrachte argumenten. Verzoekers voerden aan dat de rechter niet inging op hun gronden, de waarheidsvinding verwaarloosde en hen niet de kans gaf om hun standpunten adequaat toe te lichten. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoekers geen concrete feiten hadden aangevoerd die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoekers bijzondere omstandigheden moeten aanvoeren om het tegendeel aan te tonen. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter hen voldoende gelegenheid had geboden om hun standpunten toe te lichten en dat de argumenten van verzoekers vooral gebaseerd waren op veronderstellingen en suggesties, zonder dat deze door concrete feiten werden onderbouwd. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de rechters en de behandeling van de onderliggende procedure zal worden voortgezet.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/109
zaak- /rekestnummer: C/09/657049 / KG RK 23-1456
Beslissing van 18 december 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekers] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
procederend in persoon,
strekkende tot de wraking van
mr. A.C. de Winter,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 11 november 2023;
- het proces-verbaal van de zitting van de enkelvoudige kamer van 10 november 2023;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 28 november 2023;
- de schriftelijke reactie van verzoekers van 30 november 2023 op het proces-verbaal.
1.2.
Op 4 december 2023 is het verzoek tot wraking ter zitting behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- verzoekers;
- de rechter;
- medewerkers van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, de wederpartij in de hoofdzaak, als toehoorders.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer SGR 21/7071 tussen verzoeker en het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard als verweerder en als derde partij [derde partij] Bouw B.V. te [vestigingsplaats] . De procedure betreft een door verweerder verleende omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit.
2.2.
Verzoekers hebben blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan hun verzoek ten grondslag gelegd:
  • de rechter wenste op geen enkele wijze in te gaan op welke door verzoekers ingebrachte grond dan ook;
  • de rechter weigerde te toetsen aan de artikelen 2:4 en 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
  • de rechter hield zich niet bezig met waarheidsvinding;
  • de rechter wilde de onrechtmatigheden waaraan verweerder zich volgens verzoekers schuldig gemaakt heeft niet bespreken;
  • de rechter ondernam meerdere pogingen om verzoekers uitspraken te ontlokken die geen ander doel hadden dan tot een gunstige uitspraak voor verweerder te kunnen komen;
  • de rechter schoof de bewijzen van verzoekers aan de kant.
In de reactie van 30 november 2023 stellen verzoekers zich samengevat op het standpunt dat het proces-verbaal het verloop van de zitting onjuist en onvolledig weergeeft. Verzoekers zijn van mening dat in het proces-verbaal:
  • relevante verklaringen van verzoekers missen;
  • verklaringen van verzoekers worden verdraaid en ingevuld;
  • hypothetische veronderstellingen en irrelevante zaken zijn opgenomen.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoekers hebben bij de mondelinge behandeling aan hun verzoek toegevoegd de wijze waarop de rechter hen zou hebben bejegend. Dit punt wordt niet in de beoordeling betrokken omdat de wet voorschrijft dat alle omstandigheden tegelijk worden voorgedragen. Het doel daarvan is dat onnodige vertraging wordt voorkomen. Nieuwe omstandigheden worden alleen in de beoordeling betrokken als deze pas na indiening van het verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. Wat betreft de bejegening is dat niet het geval omdat verzoekers daarmee al vóór indiening van het verzoek bekend waren.
3.3.
De wrakingskamer stelt voorop dat zij uitgaat van de juistheid van het proces-verbaal van 10 november 2023 voor zover dit aan de wraking ten grondslag is gelegd, omdat verzoekers niet met verklaringen van anderen de onjuistheid daarvan aannemelijk hebben gemaakt. Zij neemt daarbij in aanmerking dat de in het proces-verbaal opgenomen verklaringen zakelijk zijn weergegeven.
3.4.
De wrakingskamer is van oordeel verzoekers geen concrete feiten hebben aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan worden afgeleid. De rechter heeft in zijn reactie geschreven dat hij verzoekers op de zitting ruim de gelegenheid heeft geboden om toe te lichten waarom zij het niet eens zijn met de verleende vergunning en de wijze waarop deze tot stand is gekomen. Dit vindt ook steun in het proces-verbaal, waarin te lezen is dat verzoekers meermaals het woord hebben gekregen om hun standpunten toe te lichten. Dat de rechter niet bezig zou zijn geweest met waarheidsvinding en bij partijen uitspraken zou hebben willen ontlokken, zijn veronderstellingen en suggesties van verzoekers en daarmee geen concrete feiten. Als de rechter tijdens de mondelinge behandeling van een beroep aan partijen het toetsingskader van een bestreden besluit voorhoudt, is dat evenmin een concreet feit in het kader van een wrakingsverzoek. Een partij kan dat aanvechten met het rechtsmiddel van hoger beroep tegen de uitspraak.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de onder 2.1 vermelde procedure wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• verzoekers;
• de wederpartij en de derde partij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.E. Bierling, mr. G.P. Kleijn en mr. E.E. Schotte, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.M.M. Versloot en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.