ECLI:NL:RBDHA:2023:21831
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en rechtspraak in omgangszaak tussen biologische vader en de Staat
In deze civiele procedure vordert [eiser], de biologische vader van [de zoon], dat de rechtbank verklaart dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden. De zaak betreft de omgangsregeling tussen [eiser] en zijn zoon, die sinds 2005 in een pleeggezin verblijft. [Eiser] heeft in het verleden meerdere rechtszaken gevoerd over zijn omgang met [de zoon] en stelt dat de rechtbank en het hof niet correct hebben beslist op zijn verzoek om informatie over de omgangstherapie van zijn zoon. Hij betoogt dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door het verstrijken van de redelijke termijn voor de behandeling van zijn verzoek. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er geen schending van fundamentele rechtsbeginselen heeft plaatsgevonden en dat de redelijke termijn niet is overschreden. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] af en veroordeelt hem in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.033, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.