ECLI:NL:RBDHA:2023:21763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
23/5106
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen openbaarmakingsbesluit van de Kansspelautoriteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening tegen het openbaarmakingsbesluit van de Kansspelautoriteit (KSA). De verzoekster, een rechtspersoon gevestigd in Malta, had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarin een bestuurlijke boete van € 2.074.000,- was opgelegd voor overtreding van de Wet op de Kansspelen. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om het openbaarmakingsbesluit te schorsen, met als argument dat openbaarmaking haar reputatie ernstig zou schaden en negatieve publiciteit zou veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 2 oktober 2023 behandeld en vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de openbaarmaking onomkeerbaar zou zijn. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de KSA bij openbaarmaking zwaarder woog dan het belang van de verzoekster om geen nadelen te ondervinden van die openbaarmaking. De voorzieningenrechter concludeerde dat de KSA terecht had besloten tot openbaarmaking van het boetebesluit, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5106

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2023 in de zaak tussen

de rechtspersoon naar het recht van [verzoekster], uit [vestigingsplaats] (Malta), verzoekster
(gemachtigde: mr. M. van Weeren en mr. G.J.P. Pannekoek),
en

de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. T.F. Prins en mr. K. Hollemans).

Inleiding

1.1
Bij besluit van 25 juli 2023 (openbaarmakingsbesluit) heeft verweerder besloten tot openbaarmaking van het besluit van dezelfde datum (boetebesluit), waarin verweerder een bestuurlijke boete van € 2.074.000,- aan verzoekster heeft opgelegd voor overtreding van de Wet op de Kansspelen.
1.2.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het openbaarmakingsbesluit. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 oktober 2023 op zitting behandeld, gezamenlijk met het verzoek met zaaknummer SGR 23/5105, inzake het boetebesluit. Na de zitting zijn de zaken gesplitst. In beide zaken wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
1.5.
Verzoekster en verweerder hebben zich op zitting laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft aan verzoekster een boete van € 2.074.000,- opgelegd omdat zij – kort gezegd – zonder vergunning gelegenheid heeft gegeven aan consumenten in Nederland om via haar website deel te nemen aan kansspelen. [1] Verweerder wil het boetebesluit openbaar maken. [2] Verzoekster is het daar niet mee eens. Zij heeft de voorzieningenrechter primair verzocht om het openbaarmakingsbesluit te schorsen, subsidiair om verweerder op te dragen de bestreden besluiten volledig te anonimiseren en meer subsidiair om verweerder op te dragen de bestreden besluiten niet openbaar te maken totdat verzoekster in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk en gemotiveerd te mee te delen welke gegevens in het bestreden besluit openbaar gemaakt kunnen worden.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
Is er sprake van een spoedeisend belang?
3. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. Voordat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld, moet eerst worden beoordeeld of er sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
3.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er in dit geval sprake van een spoedeisend belang, omdat de openbaarmaking van het boetebesluit onomkeerbaar is.
Belangenafweging
4. De vraag of het boetebesluit openbaar mag worden gemaakt hangt samen met de beoordeling of verweerder terecht een boete (van dergelijke hoogte) aan verzoekster heeft opgelegd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leent de voorlopige voorzieningenprocedure zich in dit geval niet voor die beoordeling. De voorzieningenrechter zal dan ook alleen beoordelen of het belang van verzoekster bij toewijzing van de gevraagde voorziening, opweegt tegen het algemeen belang van verweerder bij afwijzing daarvan. Daarbij komt aan het algemeen belang een groot gewicht toe.
4.1.
Verzoekster heeft in dit kader aangevoerd dat openbaarmaking van het boetebesluit haar reputatie ernstig zal aantasten. De publicatie zal veel negatieve publiciteit tot gevolg hebben, waardoor verzoekster in een kwaad daglicht wordt gesteld. Het publiceren van de ongefundeerde beschuldigingen tast het vertrouwen van klanten, partners, investeerders en betalingsproviders in verzoekster aan. Dit kan tot gevolg hebben dat deze partijen minder snel in zee zullen gaan met verzoekster. Zeker nu er slechts 6 Nederlandse bezoekers geld hebben gestort in een account op de website van verzoekster zijn de gevolgen van openbaarmaking niet in verhouding tot de eventuele overtreding.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het boetebesluit is genomen in het kader van de wettelijke taak van verweerder toezicht te houden op de naleving van regelgeving en de daarmee samenhangende bevoegdheid om handhavend op te treden tegen overtreding van die regelgeving. Het past in het kader van deze toezichthoudende taak dat boetebesluiten worden gepubliceerd, zodat bekendheid wordt gegeven aan de wijze van uitvoering van deze taak en de consument wordt gewaarschuwd. [3] Verweerder heeft er terecht op gewezen dat er een preventieve werking uitgaat van openbaarmaking van de besluiten. Ook heeft verweerder kenbaar gemaakt dat bij de publicatie van besluiten altijd wordt vermeld, of er rechtsmiddelen tegen de besluiten zijn ingesteld, of nog kunnen worden ingesteld. Daardoor is het voor derden duidelijk in hoeverre de besluiten door de bestuursrechter zijn beoordeeld en onherroepelijk zijn.
4.3.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter in de zaak SGR 23/5105 bij uitspraak van heden geoordeeld, dat het boetebesluit niet evident onrechtmatig is.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder daarom in dit geval zijn belangen bij openbaarmaking van het boetebesluit zwaarder mogen laten wegen, dan het belang van verzoekster om geen nadelen te ondervinden door die openbaarmaking.

Conclusie

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
11 oktober 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a en artikel 35a van de Wet op de Kansspelen (Wok).
2.Artikel 3.1. van de Wet open overheid (Woo).
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:484 (rechtsoverweging 10).