ECLI:NL:RBDHA:2023:21713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring wegens gebrek aan urgent huisvestingsprobleem en onvoldoende inspanningen van eiseres
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 december 2023, in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, die sinds 2 februari 2022 op een bepaald adres staat ingeschreven, heeft de aanvraag ingediend omdat zij meent dat haar woonsituatie schadelijk is voor de mentale gezondheid van haar en haar kind. De aanvraag werd door verweerder afgewezen op 21 oktober 2022, en deze afwijzing werd bevestigd in het bestreden besluit van 16 februari 2023.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. De rechtbank stelt vast dat de scheiding van eiseres en haar ex-partner en de dreiging van dakloosheid niet als urgente redenen kunnen worden gekwalificeerd. Bovendien heeft eiseres niet aangetoond dat zij in de drie maanden voorafgaand aan de aanvraag adequaat heeft gereageerd op beschikbaar woningaanbod.
De rechtbank concludeert dat verweerder bij zijn besluit beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt en dat het beleid van verweerder, dat de hardheidsclausule alleen voor uitzonderlijke gevallen is bedoeld, niet onredelijk is. De situatie van eiseres is niet uitzonderlijk genoeg om af te wijken van het beleid. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiseres krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.