In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis en voor het doel 'familie en gezin'. Eiser heeft zijn aanvraag op 27 juni 2022 ingediend, welke door verweerder op 14 juli 2022 is ontvangen. De wet vereist dat verweerder binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslist. Aangezien deze termijn is overschreden, heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder alsnog binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden en de zaak als beslisklaar werd beschouwd. De rechtbank heeft verweerder ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 209,25, en het door hem betaalde griffierecht van € 184,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 26 oktober 2023.