In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid). De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de ZW-uitkering van eiseres per 21 januari 2020 heeft beëindigd. Eiseres had zich ziek gemeld op 20 november 2018 en ontving sindsdien een ZW-uitkering. Verweerder concludeerde dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar loon te verdienen, wat leidde tot het primaire besluit om de uitkering te beëindigen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij een deskundige is ingeschakeld om de medische situatie van eiseres te beoordelen. De deskundige concludeerde dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de beperkingen van eiseres. De rechtbank volgde het oordeel van de deskundige en oordeelde dat het bestreden besluit op een juiste medische beoordeling berustte.
Daarnaast heeft eiseres schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn met 24 maanden was overschreden en kende een schadevergoeding van € 2.000,- toe, waarvan € 250,- aan verweerder en € 1.750,- aan de Staat. De rechtbank veroordeelde ook beide partijen tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan.