ECLI:NL:RBDHA:2023:21498

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
SGR 23/6886
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens alcoholmisbruik en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 november 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker behandeld. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, die dit besluit op 7 september 2023 had genomen naar aanleiding van een alcoholmeting van 1,346‰ op 26 maart 2023. De verzoeker, die werkzaam is als vrachtwagenchauffeur, stelt dat er geen sprake is van alcoholmisbruik en dat de ongeldigverklaring onterecht is. Hij betwist de bevindingen van het psychiatrisch rapport dat aan de ongeldigverklaring ten grondslag ligt, en stelt dat er gebreken in het rapport zijn die de conclusie van alcoholmisbruik niet kunnen onderbouwen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de diagnose alcoholmisbruik in ruime zin, zoals vastgesteld door de keurend psychiater, voldoende onderbouwd is. De voorzieningenrechter benadrukt dat de diagnose niet alleen op basis van de anamnese en het hoge ademalcoholgehalte kan worden gesteld, maar dat er meerdere aanwijzingen voor alcoholproblemen aanwezig moeten zijn. De verzoeker heeft niet aangetoond dat de keurend psychiater hem verkeerd heeft begrepen of dat het rapport gebreken vertoont die de ongeldigverklaring onterecht maken.

Uiteindelijk komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het algemeen belang van verkeersveiligheid zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van de verzoeker. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, waardoor de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verzoeker in stand blijft. De voorzieningenrechter wijst erop dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6886

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. T. van Nimwegen),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Sheikchote).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker ten aanzien van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
1.1.
Met het besluit van 7 september 2023 heeft verweerder het rijbewijs van verzoeker ongeldig verklaard. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
3. Op 26 maart 2023 is verzoeker door de politie staande gehouden. Bij hem is een alcoholwaarde van 1,346‰ gemeten. Aan de hand daarvan is aan verweerder een mededeling gedaan. Verweerder heeft vervolgens een onderzoek naar de rijgeschiktheid van verzoeker opgelegd en de werking van zijn rijbewijs opgeschort. [1] De keurend psychiater heeft in zijn rapport de diagnose alcoholmisbruik in de zin van de wet vastgesteld. [2] Verweerder heeft op grond daarvan het rijbewijs van verzoeker ongeldig verklaard. [3]

Wat vindt verzoeker?

4. Verzoeker stelt dat er geen sprake is van alcoholmisbruik en dat zijn rijbewijs ten onrechte ongeldig is verklaard. Het rapport van de keurend arts vertoont zodanige gebreken dat verweerder dit niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het besluit. Zo staan er verkeerde verklaringen over zijn alcoholgebruik genoteerd, en vermeld het rapport hij eigenaar is van een transportbedrijf, wat niet juist is. Daarbij komt dat het rapport is opgemaakt door een psychiater die werkt bij Rijbewijsbelang. Zij maken gebruik van rapporten met gestandaardiseerde vragen waarvan niet kan worden achterhaald hoe deze zijn opgesteld en wat daarop de precieze antwoorden van verzoeker zijn geweest. Tot slot is hij verkeerd voorgelicht over de mogelijkheid om het rapport te corrigeren.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
Spoedeisend belang
5. Om een voorlopige voorziening te kunnen treffen moet er sprake zijn van onverwijlde spoed. [4] Verzoeker is werkzaam als vrachtwagenchauffeur. Tot dusver heeft hij vervangende administratieve werkzaamheden kunnen verrichten, maar zijn werkgever heeft aangegeven dat deze situatie niet meer houdbaar omdat er te weinig administratief werk is. Verzoeker zal dan ook worden ontslagen als zijn rijbewijs ongeldig blijft, wat grote gevolgen heeft voor zijn financiële situatie. Verzoeker heeft zijn spoedeisend belang hiermee voldoende onderbouwd.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
6. Verweerder mag in beginsel afgaan op het psychiatrisch rapport dat aan hem is uitgebracht. In een geval waarbij de diagnose alcoholmisbruik in de zin van de wet is vastgesteld, bestaat er slechts aanleiding om de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet in stand te laten indien de psychiatrische rapportage naar inhoud of wijze van totstandkoming gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig of anderszins niet of niet voldoende concludent is, zodanig dat verweerder zich daarop niet heeft mogen baseren. [5]
7. De diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ ten behoeve van rijbewijszaken is een beschrijvende diagnose door keurende psychiaters in het geval er onvoldoende criteria zijn voor de diagnose alcoholafhankelijkheid, maar er wel voldoende symptomen of observaties aanwezig zijn die voor de arts doorslaggevend zijn om te concluderen dat er sprake is van aan alcoholgebruik gerelateerde problemen. Om tot een diagnose te kunnen komen heeft de psychiater de anamnese, het lichamelijk en psychiatrisch onderzoek, en het laboratoriumonderzoek als instrumenten tot zijn beschikking. De diagnose kan niet uitsluitend worden gesteld op grond van de anamnese in combinatie met een sterk verhoogd ademalcoholgehalte. Reden daarvoor is dat de betrouwbaarheid van de anamnestische gegevens in de keuringssituatie laag is, omdat de bestuurder in kwestie het rijbewijs doorgaans wenst te behouden. Verder is het ademalcoholgehalte steeds een momentopname. Daarom kan de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ alleen worden verkregen met de hulp van meerdere aanwijzingen die deze diagnose ondersteunen en die een aanwijzing kunnen vormen voor aanwezigheid van alcoholproblemen. Die aanwijzingen kunnen onder meer worden gevonden in de omstandigheden van de aanhouding. Daarbij valt te denken aan contextuele zaken of observaties van de verbalisanten, zoals het ontbreken van intoxicatieverschijnselen tijdens de aanhouding, die in het proces-verbaal zijn genoteerd. Daarnaast is het goed of langdurig functioneren met hoge promillages alcohol een aanwijzing voor alcoholtolerantie en daarmee voor aanwezigheid van problemen met het gebruik van alcohol. In dat verband kan worden gedacht aan het kunnen besturen van een auto onder invloed van hoge promillages alcohol. [6]
8. Volgens het psychiatrisch rapport is er bij verzoeker hoogstwaarschijnlijk sprake van alcoholtolerantie. Verzoeker heeft aangegeven een effect te voelen na 4 à 5 eenheden alcohol, en verwacht mag worden dat een eerste effect bij een meer geringe alcoholinname wordt gevoeld. Daarnaast viel het alcoholgebruik ten tijde van het onderzoek nog steeds te kwalificeren als overmatig. Ook is er bij verzoeker sprake van bingedrinken. De keurend psychiater geeft aan dat deze bevindingen los van elkaar niet concludent hoeven te zijn, maar dat juist de combinatie van deze bevindingen suspect zijn voor de alcoholproblematiek ten tijde van de aanhouding.
9. De voorzieningenrechter ziet niet in waarom verweerder het psychiatrisch rapport niet ten grondslag aan zijn besluit heeft kunnen leggen. Dat verzoeker de verklaringen niet zo heeft afgelegd als in het rapport wordt weergeven, dan wel dat de keurend psychiater hem verkeerd zou hebben begrepen, is daarvoor onvoldoende. [7] Daarbij had het op de weg van verzoeker gelegen om tijdens het onderzoek om opheldering te vragen als hij de vragen van de keurend psychiater onduidelijk vond. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij daartoe niet in staat zou zijn geweest.
Voorts ziet de voorzieningenrechter geen reden om te twijfelen aan de bevinding van de keurend psychiater dat sprake is van bingedrinken. De keurend psychiater spreekt over bingedrinken als de alcoholspiegel in het bloed in korte tijd stijgt naar 0,8‰. Het Trimbos Instituut zegt dat “in vragenlijstonderzoeken bingedrinken vaak wordt geoperationaliseerd als het drinken van 4 glazen of meer per gelegenheid bij vrouwen of 6 glazen of meer per gelegenheid bij mannen. Om pragmatische redenen wordt bingedrinken ook vaak geoperationaliseerd als het drinken van 5 glazen of meer per gelegenheid, ongeacht het geslacht als het drinken van vijf of meer glazen bij één gelegenheid”. [8] Weliswaar bestaat er geen eenduidige internationaal geaccepteerde definitie, maar verzoeker overschrijdt deze grens ruim blijkens zijn verklaring dat hij een keer per week 12 à 13 glazen bier of
Bacardi-cola drinkt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de bevinding dat verzoeker doet aan bingedrinken daarmee voldoende onderbouwd, in tegenstelling tot de door verzoeker aangehaalde uitspraak van rechtbank Noord Nederland, van 6 november 2023. [9] Dat verzoeker niet op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid om naast feitelijke correcties een bijlage met daarin niet-feitelijke correcties bij het rapport te voegen kan, wat hier verder ook van zij, in deze procedure niet tot een ander oordeel leiden. Dit zal in de bezwaarprocedure verder aan de orde moeten komen. Vooralsnog ziet de voorzieningenrechter niet in hoe een bijlage met niet-feitelijke correcties van verzoeker afbreuk had kunnen doen aan de bevindingen in het psychiatrisch rapport.
10. Tot slot overweegt de voorzieningenrechter dat het algemene belang van de verkeersveiligheid zwaarder moet wegen dan de individuele belangen van verzoeker bij het hebben ven een geldig rijbewijs. Het rijbewijs van verzoeker is op goede gronden ongeldig verklaard.
11. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal het bezwaar van verzoeker waarschijnlijk niet leiden tot een andersluidend besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen wordt dan ook afgewezen.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het rijbewijs van verzoeker ongeldig blijft.
13. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
Y.E. de Loos, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
24 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 131, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
2.Zoals omschreven in paragraaf 8.8 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.
3.Op grond van artikel 134, tweede lid, van de WVW.
4.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling),
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 24 april 2019, (ECLI:NL:RVS:2019:1339)
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 6 maart 2019, (ECLI:NL:RVS:2019:698),
8.https://www.trimbos.nl/begrippenlijst/binge-drinken/
9.Zie de uitspraak van rechtbank Noord-Nederland, van 6 november 2023, (ECLI:NL:RBNNE:2023:4665), vanaf r.o.10.