In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.T. Stevens, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om NVWA-gegevens van controles op bestrijdingsmiddelen openbaar te maken. Dit besluit was genomen op basis van de Wet open overheid (Woo) en betrof gegevens van 1 januari 2015 tot en met 1 juni 2021. Verzoeker stelde dat de openbaarmaking van zijn bedrijfsnaam en adres een inbreuk op zijn privéleven zou vormen, aangezien deze gegevens ook zijn woonadres betreffen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de bedrijfsnaam en het bedrijfsadres van verzoeker kwalificeren als milieu-informatie met betrekking tot emissies, en dat de uitzonderingsgronden voor weigering van openbaarmaking niet van toepassing zijn. De rechter benadrukte dat verzoeker geen overtuigende argumenten had aangedragen om aan te tonen dat de openbaarmaking onrechtmatig zou zijn. Bovendien werd vastgesteld dat de openbaarmaking van de gegevens onomkeerbare gevolgen zou hebben, maar dat het algemene belang bij openbaarmaking zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van verzoeker.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en kreeg verzoeker het door hem betaalde griffierecht niet terug. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en dat de rechtmatigheid van het besluit niet in twijfel werd getrokken.