ECLI:NL:RBDHA:2023:21493
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 december 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was ingesteld vanwege een ernstige ontwikkelingsbedreiging, veroorzaakt door de conflictueuze relatie tussen de ouders, [vader] en [moeder]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige], en dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. Ondanks dat de ouders hebben aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan hulpverlening, is er onvoldoende vooruitgang geboekt in de omgang tussen [minderjarige] en [vader]. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling als noodzakelijk beoordeeld om de situatie van [minderjarige] te monitoren en om de hulpverlening te coördineren. De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn en de hulpverlening van [instelling 2] op het punt staat te beginnen. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de hulpverlening zo snel mogelijk van start gaat en dat de ouders zich moeten committeren aan het opbouwschema voor de omgang tussen [minderjarige] en [vader]. De ondertoezichtstelling blijft van kracht tot 8 maart 2024, en de rechtbank heeft de gecertificeerde instelling verzocht om de situatie van [minderjarige] nauwlettend in de gaten te houden.