ECLI:NL:RBDHA:2023:21484
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een asielaanvraag ingediend, maar stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 6 maart 2022 zijn asielaanvraag indiende en dat verweerder op 6 mei 2022 Spanje verzocht om eiser terug te nemen op basis van de Dublinverordening. De Spaanse autoriteiten hebben dit verzoek op 23 mei 2022 geaccepteerd. Verweerder heeft eiser op 25 november 2022 geïnformeerd dat zijn aanvraag in de nationale procedure zou worden behandeld, omdat de overdracht aan Spanje niet tijdig had plaatsgevonden.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder per 25 november 2022 verantwoordelijk werd voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de beslistermijn op basis van de WBV 2022/22 met negen maanden is verlengd. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 25 februari 2024 op de aanvraag moet beslissen. Eiser heeft echter op 5 juni 2023 een ingebrekestelling ingediend, die door de rechtbank als te vroeg werd beschouwd. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder.
De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.