ECLI:NL:RBDHA:2023:21481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Ross, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiser heeft betoogd dat de beslistermijn niet geldig is verlengd door de WBV 2022/22, en dat hij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2022/22 van toepassing is op de asielaanvraag van eiser, die op 31 oktober 2022 is ingediend. Hierdoor is de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 31 januari 2024 moet beslissen. De ingebrekestelling van eiser was te vroeg ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en bekendgemaakt op 11 juli 2023.