In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J. Schüller, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres diende haar aanvraag in op 21 maart 2022, en verweerder had uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder op 27 juni 2023 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de aanvraag. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 17 augustus 2023.