ECLI:NL:RBDHA:2023:21466
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet-tijdige beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 augustus 2023, is het beroep van eiser, die een asielaanvraag had ingediend, niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had geklaagd dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was, omdat partijen daarmee instemden. Eiser had zijn asielaanvraag op 5 oktober 2022 ingediend, en volgens het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking trad, was de beslistermijn met negen maanden verlengd. Dit betekende dat de Staatssecretaris uiterlijk op 5 januari 2024 moest beslissen op de aanvraag van eiser.
Eiser had op 31 mei 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze te vroeg was, aangezien de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank volgde het standpunt van eiser niet dat de beslistermijn niet geldig was verlengd. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023, waarin was geoordeeld dat de situatie zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000 van toepassing was. Hierdoor was het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum en biedt de mogelijkheid voor eiser om binnen vier weken na de uitspraak in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met de beslissing.