In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op 18 december 2023 in het beroep van eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. Eizenga, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die niet tijdig door verweerder was behandeld, ondanks een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem op 24 februari 2023, waarin verweerder was opgedragen binnen zestien weken een nieuw besluit te nemen. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder deze termijn heeft overschreden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 209,25. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor van 0,25, gezien de eenvoudige aard van de zaak. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en eerdere jurisprudentie.