ECLI:NL:RBDHA:2023:2143
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor het niet wegen van meststoffen voorafgaand aan export
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een intermediair die ongeboren mest vervoert van een slachthuis in Nederland naar een afnemer in België, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiseres kreeg een bestuurlijke boete van € 300,- opgelegd omdat zij de mest niet voorafgaand aan de export had gewogen, zoals vereist door de Meststoffenwet. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze boete, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de minister. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld op 1 februari 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boete had opgelegd. De relevante regelgeving, zoals artikel 76 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, vereist dat de mest voorafgaand aan de export gewogen moet worden. De rechtbank volgde de uitleg van de minister dat dit betekent dat de mest zowel onverwijld na aanvang van het vervoer als vóór het overschrijden van de grens gewogen moet worden. Eiseres had de mest pas gewogen na het passeren van de grens, wat in strijd is met de wet. De rechtbank vond geen bijzondere omstandigheden die tot matiging van de boete zouden moeten leiden en oordeelde dat het beroep ongegrond was, waardoor de boete in stand bleef.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de regels omtrent het wegen van meststoffen en de consequenties van het niet naleven daarvan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.