In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris geen verweerschrift heeft ingediend en dat partijen geen zitting hebben verzocht, waardoor de rechtbank het onderzoek heeft gesloten zonder zitting.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op vrijstelling van griffierecht, omdat hij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. Eiser had zijn aanvraag op 18 mei 2022 ingediend, en de Staatssecretaris had deze op 27 mei 2022 ontvangen. De beslistermijn was met drie maanden verlengd, maar eiser heeft de Staatssecretaris op 25 juli 2023 in gebreke gesteld, wat na het verstrijken van de beslistermijn gebeurde. De rechtbank concludeert dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is.
De rechtbank draagt de Staatssecretaris op om binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, vastgesteld op € 209,25. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier D.A.M. Delger.