Overwegingen
1. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1995. Eiser heeft aan zijn asielverzoek ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft met de familie
van zijn ex-vriendin als gevolg van een buitenechtelijke seksuele relatie en een hieruit volgende zwangerschap, waardoor hij vreest voor eerwraak.
2. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
4. Nationaliteit en herkomst van eiser;
5. Eiser ervaart problemen met de familie van zijn ex-vriendin in verband met haar zwangerschap.
Verweerder heeft de verklaringen van eiser met betrekking tot zijn nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de verklaringen van eiser met betrekking tot zijn identiteit en de problemen met de familie van zijn ex-vriendin niet geloofwaardig geacht.
Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat eiser verweerder heeft misleid over zijn identiteit. Volgens verweerder heeft eiser inconsistente informatie verstrekt over zijn identiteit.
3. Eiser voert aan dat verweerder de verklaringen van eiser omtrent zijn identiteit ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte geconcludeerd dat eiser verweerder heeft misleid met betrekking tot zijn identiteit. Verweerder heeft de door eiser overgelegde kopie van zijn paspoort niet in aanmerking genomen bij zijn besluit. Verweerder had dit paspoort moeten vertalen. Verweerder dient van de kopie van dit paspoort uit te gaan bij de beoordeling van de verklaringen van eiser met betrekking tot zijn identiteit. In beroep heeft eiser ter onderbouwing van zijn identiteit voorts een kopie van een gezinsboekje, met daarin een verkort afschrift van een geboorteakte, en een vertaling hiervan overgelegd. Ook heeft verweerder nagelaten om zorg te dragen voor een vertaling van de stukken die eiser heeft aangeleverd om zijn problemen met de familie van zijn ex-vriendin te onderbouwen. Verweerder had daarnaast de scheiding van de ouders van eiser moeten aanmerken als een relevant element, nu eiser hier de schuld van kreeg en dit zijn verklaringen omtrent de problemen met de familie van zijn ex-vriendin onderbouwt. Ook dienen de verklaringen van eiser over zijn vrees voor eerwraak als een zelfstandig asielelement betrokken te worden, en dient dit meegewogen te worden bij de overwegingen ten aanzien van de risico’s die eiser loopt bij terugkeer.
4. Verweerder werpt aan eiser tegen dat hij zijn identiteit niet heeft onderbouwd met originele documenten. Daarnaast werpt verweerder aan eiser tegen dat hij zich in verschillende lidstaten heeft gemeld onder verschillende namen en nationaliteiten. Ook stelt verweerder dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het bezit van een paspoort en een identiteitskaart.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat het ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw aan de vreemdeling is om zijn gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken.1 De rechtbank is van oordeel dat eiser er niet in is geslaagd om zijn identiteit aannemelijk te maken, gelet op het volgende.
6. Ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden afgewezen als kennelijk ongegrond, indien de vreemdeling verweerder heeft misleid door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben, achter te houden.
7. Volgens paragraaf C2/7.3. van de Vreemdelingecirculaire 2000 (Vc), voor zover van belang, betekent misleiding dat de vreemdeling probeert in een gunstiger positie te komen door bewust informatie te verstrekken die aantoonbaar onjuist is of informatie achter te houden. Hij probeert als het ware de autoriteiten op het verkeerde been te zetten, teneinde in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.
8. Niet in geschil is dat eiser in verschillende lidstaten geregistreerd staat onder verschillende namen en nationaliteiten. Eiser staat in Duitsland geregistreerd als [naam 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1995, met de Algerijnse nationaliteit. Eiser staat in Duitsland tevens geregistreerd onder de naam [naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1997, met de Marokkaanse nationaliteit. In Zwitserland staat eiser geregistreerd onder de naam [naam 3] , geboren op [geboortedatum 1] 2002, met de Marokkaanse nationaliteit.
Eiser heeft tijdens zijn gehoor met de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) op 7 september 2022 verklaard dat hij geen paspoort en identiteitskaart heeft, en dat hij deze nooit in zijn land van herkomst heeft aangevraagd. In het aanmeldgehoor van 29 september 2022 heeft eiser verklaard dat hij (enkel) een identiteitskaart heeft, maar dat deze zich in Frankrijk bevindt. Eiser heeft echter bij de correcties en aanvullingen op zijn nader gehoor van 21 september 2023 een document overgelegd waarvan hij heeft verklaard dat het zou gaan om een kopie van zijn paspoort. Nu eiser zich onder verschillende namen en nationaliteiten heeft aangemeld bij verschillende lidstaten en meerdere keren tegenstrijdig heeft verklaard over het al dan niet bezitten van een paspoort en een identiteitskaart, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een situatie zoals bedoeld onder C2/7.3. van de Vc.
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat eiser zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit motiveert de rechtbank als volgt.
10. De rechtbank stelt vast dat eiser verschillende stukken heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn verklaringen omtrent zijn identiteit. Eiser heeft bij de correcties en aanvullingen op zijn nader gehoor een kopie van een paspoort overgelegd. In beroep heeft eiser kopieën van (delen van) een gezinsboekje met daarin een verkort afschrift van een geboorteakte overgelegd met bijbehorende vertalingen.
1. Zie bijvoorbeeld: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 3 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2998). 11. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser bevestigd dat de bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor overgelegde kopie van een paspoort uiterst slecht leesbaar is en dat eiser van deze kopie geen originele of (beter) leesbare versie heeft. De beroepsgrond dat het op de weg van verweerder had gelegen om ter zake voor een vertaling zorg te dragen heeft de gemachtigde van eiser ter zitting laten vallen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden geen waarde heeft gehecht aan de overgelegde kopie van het paspoort bij de beoordeling van eisers identiteit. Daarbij komt dat eiser eerder heeft verklaard dat hij in zijn land van herkomst nooit een paspoort heeft aangevraagd. De rechtbank overweegt verder dat niet in geschil is dat eiser geen originele identificerende documenten heeft overgelegd. De door eiser kort voor de zitting overgelegde kopieën van een gezinsboekje met daarin een verkort afschrift van een geboorteakte kunnen niet op echtheid worden gecontroleerd. Deze kopieën kunnen evenmin worden aangemerkt als identificerende documenten in de zin van C1/4.3 van de Vc nu deze documenten geen pasfoto van eiser bevatten. Nu eiser daarnaast niet heeft onderbouwd welke originele brondocumenten aan de opmaak van de overgelegde kopieën ten grondslag liggen heeft verweerder niet van de inhoudelijke juistheid van deze kopieën hoeven uitgaan.
12. Verweerder heeft terecht gesteld dat nu eiser zijn identiteit niet kan aantonen met documenten, hij deze aannemelijk moet maken met zijn verklaringen. De rechtbank oordeelt dat verweerder heeft kunnen stellen dat eiser daarin eveneens niet is geslaagd, nu eiser wisselende verklaringen heeft afgelegd over zijn identiteit en over het al dan niet bezitten van identificerende documenten zoals overwogen in rechtsoverweging 8.
De beroepsgronden slaagt niet.
De problemen met de familie van de ex-vriendin van eiser
13. Eiser heeft aan zijn asielverzoek ten grondslag gelegd dat hij vreest voor eerwraak van de familie van zijn ex-vriendin wegens een buitenechtelijke seksuele relatie tussen eiser en zijn ex-vriendin. Daarnaast voert eiser aan dat hij vreest voor strafrechtelijke vervolging in Algerije door toedoen van de familie van zijn ex-vriendin. Verder voert eiser aan dat de echtscheiding van zijn ouders verband houdt met de problemen die hij ervaart met de familie van zijn ex-vriendin, en dat eiser hiervan de schuld krijgt.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser met betrekking tot de problemen met de familie van zijn ex-vriendin niet geloofwaardig heeft kunnen achten. Dit motiveert de rechtbank als volgt.
15. Eiser heeft bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn gestelde problemen met de familie van zijn ex-vriendin. Het zou hierbij gaan om kopieën van documenten betreffende een aangifte en een gerechtelijke procedure in Algerije die verband houden met de problemen van eiser in het land van herkomst.
16. Verweerder stelt vast dat de documenten die eiser heeft overgelegd om zijn problemen te onderbouwen niet leesbaar zijn, zodat hier geen informatie uit kan worden gehaald. Ook stelt verweerder dat uit deze documenten niet worden afgeleid onder welke omstandigheden deze documenten zijn opgemaakt, door wie deze zijn opgemaakt en afgegeven en aan wie of waarom deze zijn verstrekt.
17. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser bevestigd dat de bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor overgelegde kopieën ter onderbouwing van de gestelde problemen van eiser uiterst slecht leesbaar zijn en dat eiser van deze kopieën geen originele of (beter) leesbare versie heeft. De beroepsgrond dat het op de weg van verweerder had gelegen om ter zake voor een vertaling zorg te dragen heeft de gemachtigde van eiser ter zitting laten vallen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden geen waarde heeft gehecht aan de overgelegde kopieën bij de (geloofwaardigheids)beoordeling van de verklaringen van eiser. Verweerder heeft kunnen concluderen dat de overgelegde documenten de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser met betrekking tot zijn problemen in Algerije niet ondersteunen.
18. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser met betrekking tot de zwangerschap van zijn ex-vriendin en de hieruit voortvloeiende problemen met de familie van zijn ex-vriendin niet ten onrechte als ongeloofwaardig heeft kunnen aanmerken. Verweerder heeft eiser kunnen tegenwerpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard ten aanzien van het moment waarop hij Algerije heeft verlaten. Ook heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij vaag heeft verklaard over de gestelde zwangerschap van zijn ex-vriendin. Zo heeft eiser verklaard dat hij niet precies weet hoe het zit met de zwangerschap van zijn ex-vriendin en dat hij niet weet of zij een zwangerschapstest heeft gedaan om dit te controleren. Ook heeft eiser verklaard dat hij geen idee heeft hoe het met de zwangerschap is afgelopen. Verweerder heeft het ook bevreemdend kunnen vinden dat eiser sinds 2017 niets meer heeft vernomen van de familie van zijn ex-vriendin, en heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij geen concreet antwoord heeft gegeven op de vraag hoe vaak hij door deze familie bedreigd is. Verder heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser wisselend heeft verklaard over de plaats waar hij heeft verbleven voordat hij uit Algerije vertrok.
19. Nu verweerder de verklaringen van eiser met betrekking tot de zwangerschap van zijn ex-vriendin als gevolg van een buitenechtelijke seksuele relatie en de hieruit volgende (gestelde) problemen met de familie van zijn ex-vriendin als ongeloofwaardig heeft mogen aanmerken, heeft verweerder tot de conclusie kunnen komen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op eerwraak in Algerije dan wel strafrechtelijke vervolging. Omdat verweerder deze verklaringen als ongeloofwaardig heeft mogen aanmerken, heeft verweerder ook niet hoeven volgen dat er een band bestaat tussen de echtscheiding van de ouders van eiser en de problemen van eiser met de familie van zijn ex- vriendin. Naar het oordeel van de rechtbank is de echtscheiding van de ouders van eiser zelf niet terug te voeren naar één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag, dan wel naar een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).
De beroepsgronden slagen niet.
Conclusie:
20. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.