In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 december 2023, is het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel op 30 juli 2022, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn, die in beginsel zes maanden bedraagt, door een wijziging in de wet is verlengd met negen maanden, waardoor de termijn op 30 oktober 2023 verstrijkt. Eiser heeft verweerder op 1 november 2023 in gebreke gesteld, wat de rechtbank als een geldige procedurele stap beschouwt.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en verklaart het beroep kennelijk gegrond. Verweerder wordt opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een eerste gehoor af te nemen en binnen acht weken daarna een besluit op de aanvraag bekend te maken. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 209,25, omdat eiser een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, gezien de eenvoudige aard van de zaak en het beperkte belang.
De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt eiser de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.