ECLI:NL:RBDHA:2023:21290

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
awb 23/3536 en awb 23/3538
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsdocument voor man van Algerijnse afkomst in verband met zorg- en opvoedingstaken

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man van Algerijnse afkomst, eiser, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had op 1 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument om bij zijn zoon in Nederland te kunnen verblijven. De IND heeft deze aanvraag op 28 september 2022 afgewezen, en ook het bezwaar van eiser op 8 maart 2023 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij zijn beroepsprocedure in Nederland kon afwachten.

De rechtbank heeft op 1 november 2023 de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij aan de vereisten voor een verblijfsdocument voldeed, maar de IND oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd dat hij zijn zoon verzorgde en opvoedde, en dat er geen afhankelijkheidsrelatie was. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de vier vereisten voor het verkrijgen van een verblijfsdocument, waaronder het aantonen van zorg- en opvoedingstaken. Eiser had onvoldoende bewijsstukken ingediend om zijn claims te onderbouwen, en de rechtbank concludeerde dat de IND de aanvraag terecht had afgewezen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser kreeg geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 23/3536 (beroep)
AWB 23/3538 (voorlopige voorziening)
[V-Nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1969, van Algerijnse nationaliteit, eiser en verzoeker, hierna te noemen: eiser
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. Eiser heeft op 1 september 2022 aan verweerder (hierna: de IND) verzocht om aan hem een verblijfsdocument te geven voor verblijf bij zijn zoon. [1]
1.1.
De IND heeft deze aanvraag met het besluit van 28 september 2022 afgewezen. Met het besluit van 8 maart 2023 op het bezwaar van eiser is de IND bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld en heeft de rechtbank gevraagd om als voorlopige voorziening (tijdelijke maatregel) te bepalen dat hij zijn beroepsprocedure in Nederland mag afwachten.
1.3.
De IND heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2023 op zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren aanwezig: eiser, meneer C. Lamnadi, als tolk in de Algerijns-Arabische taal, en een vertegenwoordiger van de IND. Ook een vriend van eiser was aanwezig op de zitting.

Conclusie

2. Deze rechtszaak gaat over de vraag of de IND terecht heeft beslist dat eiser geen verblijfsrecht heeft in Nederland op grond van het recht van de Europese Unie. Als eiser verblijfsrecht heeft op grond van het recht van de Europese Unie, dan heeft hij ook recht op een verblijfsdocument.
3. De rechtbank oordeelt dat eisers beroep ongegrond is
.Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen recht heeft op een verblijfsdocument. De rechtbank legt dit hieronder uit.

Achtergrond

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?
4. Eiser heeft een zoon, [naam] . [naam] is geboren op [geboortedatum 2] 2012 en hij heeft de Nederlandse nationaliteit. Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit. Eiser wil graag bij zijn zoon in Nederland verblijven. Eiser heeft daarom al in 2018 een aanvraag voor een verblijfsdocument [2] gedaan. Die aanvraag is afgewezen. Daarom heeft eiser op 11 februari 2022 opnieuw eenzelfde aanvraag gedaan. Bij zijn aanvraag heeft eiser een beroep gedaan op een uitspraak van de hoogste Europese rechter. [3]
Wat zijn de vereisten voor het verblijfsdocument?
5. Om een verblijfsdocument te kunnen krijgen voor verblijf bij zijn zoon, is het belangrijk dat eiser aan vier vereisten voldoet. Als eiser namelijk aan één van deze vier vereisten niet voldoet, dan wijst de IND zijn aanvraag af.
De vier vereisten zijn:
Eiser moet een geldig paspoort of een geldige identiteitskaart hebben.
Eiser moet kunnen aantonen dat hij een kind heeft dat jonger is dan achttien jaar. Dit kind moet de Nederlandse nationaliteit hebben.
Eiser moet aannemelijk maken dat hij zijn kind verzorgt en opvoedt. Als eiser zijn kind niet zo vaak ziet en hem eigenlijk niet echt verzorgt of opvoedt, dan is dat niet genoeg. Een uitzondering is als eiser aannemelijk kan maken dat de andere ouder het contact tussen hem en zijn kind tegenwerkt.
Eiser moet aannemelijk maken dat zijn kind zo afhankelijk is van hem dat zijn kind met hem mee zou moeten gaan als eiser uit de Europese Unie moet vertrekken.
Waarom is de eerste aanvraag afgewezen?
6. Bij zijn eerste aanvraag had eiser nog geen paspoort. Ook kon eiser toen niet aannemelijk maken dat hij de vader is van [naam] . Eiser voldeed toen dus niet aan het eerste en het tweede vereiste.
Waarom is de tweede aanvraag afgewezen?
7. Bij deze tweede aanvraag heeft eiser wel een paspoort. Hij heeft ook aannemelijk gemaakt dat hij de vader is van [naam] . Hiermee voldoet eiser aan het eerste en het tweede vereiste. Maar de IND vindt dat eiser niet voldoet aan het derde en het vierde vereiste. Volgens de IND heeft eiser met te weinig bewijsstukken laten zien dat hij [naam] verzorgt en opvoedt. Ook heeft eiser volgens de IND met te weinig bewijsstukken laten zien dat [naam] afhankelijk is van hem. Eiser heeft wel verteld dat hij [naam] regelmatig ziet, maar eiser heeft niet verteld dat en hoe hij [naam] opvoedt en verzorgt. Eiser heeft ook niet uitgelegd waarom [naam] afhankelijk is van hem. Volgens de IND had eiser dit wel met bewijsstukken kunnen laten zien. Zo had eiser volgens de IND kunnen laten zien dat hij soms dingen voor [naam] koopt. Ook had hij met bewijsstukken kunnen laten zien dat hij [naam] vaak bij zijn school en bij zijn voetbalclub ziet. Eiser had hiervoor bijvoorbeeld aan [naam] voetbalcoach om een brief kunnen vragen waarin de coach vertelt dat hij eiser vaak ziet bij [naam] voetbaltraining. Ook had eiser het hoofd van de school om een brief kunnen vragen waarin het hoofd van de school vertelt dat eiser vaak bij [naam] school is en dat eiser bijvoorbeeld aanwezig is geweest bij ouderavonden. Eiser had volgens de IND ook foto’s kunnen laten zien van hem en [naam] terwijl zij uit eten zijn.
7.1.
Volgens de IND heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de uitzondering van toepassing is. Eiser heeft verteld dat zijn ex-partner het contact tussen hem en [naam] tegenwerkt. Eiser heeft hierover volgens de IND te weinig informatie gegeven. Ook heeft eiser hier helemaal geen bewijsstukken van laten zien. Hij had volgens de IND bijvoorbeeld aangiftes kunnen laten zien.
Wat vindt eiser?
8. Eiser vindt dat de IND hem bij zijn eerste aanvraag al had moeten toestaan om in Nederland te blijven. Eiser heeft op de zitting verteld dat hij [naam] ongeveer één keer per week ziet. Eiser komt dan naar zijn school of naar zijn voetbalclub. Soms neemt hij [naam] mee naar de supermarkt en dan koopt hij wat dingen voor hem. Af en toe neemt hij [naam] mee uit eten. Eiser heeft verteld dat hij [naam] graag vaker wil zien en betrokken wil zijn bij zijn zorg en opvoeding. Maar eisers ex-partner en haar nieuwe partner werken dit tegen. Als eiser nu toestemming krijgt om in Nederland te verblijven, dan kan hij ervoor zorgen dat hij meer contact met [naam] krijgt. Hij kan dan bijvoorbeeld samen met zijn ex-partner een zorgplan maken. Dan zou eiser meer zorg- en opvoedtaken voor [naam] op zich kunnen nemen. Ook vindt eiser dat de IND een hoorzitting had moeten houden.

De beoordeling door de rechtbank

Over de eerste keer dat eiser een aanvraag deed
9. Eisers eerste aanvraag is afgewezen omdat eiser toen niet voldeed aan het eerste en tweede vereiste. De advocaat die eiser eerst had, heeft uitgelegd dat de IND nu minder streng is bij het beoordelen van het tweede vereiste. Maar eiser had bij zijn eerste aanvraag ook geen paspoort. Hij voldeed dus niet aan het eerste vereiste. Alleen daarom al heeft de IND toen terecht geweigerd aan eiser een verblijfsdocument te geven. Dat heeft de rechtbank in de uitspraak van toen ook besloten. Eiser heeft op dit punt dan ook geen gelijk.
Over deze tweede aanvraag van eiser
10. Eiser heeft gezegd dat hij graag een verblijfsrecht wil zodat hij voor [naam] kan zorgen. Dan kan eiser laten zien dat hij aan de vereisten voor het verblijfsdocument voldoet. De rechtbank begrijpt deze wens van eiser, maar dat is niet hoe het werkt. Volgens de regels moet eiser eerst aan alle vier de vereisten voor het verblijfsdocument voldoen, voordat hij een verblijfsrecht kan krijgen. [4]
10.1.
De rechtbank begrijpt dat eiser een rol speelt in het leven van [naam] . Maar het derde vereiste, dat eiser zijn kind verzorgt en opvoedt, houdt meer in dan dat. Voor de opvoeding gaat het er dan om dat eiser belangrijke beslissingen neemt over [naam] . Dit kan bijvoorbeeld een beslissing over [naam] schoolkeuze zijn. De verzorging kan uit een combinatie van taken bestaan. Het kan bijvoorbeeld zijn dat eiser voor eten, kleding en schoenen voor [naam] zorgt. Het kan er ook uit bestaan dat eiser [naam] brengt of ophaalt van school of voetbal. Maar eiser moet dit wel met bewijsstukken laten zien. Dit kan bijvoorbeeld een verklaring van de school of de voetbaltrainer zijn. Nu heeft eiser te weinig bewijsstukken gegeven. Daarom heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij voor [naam] zorgt. Voor het vierde vereiste, de afhankelijkheid, is het belangrijk dat eiser laat zien welke rol hij in het leven van [naam] speelt. Hoe vaak zien zij elkaar? Wat doen zij samen? Dat kunnen dezelfde dingen zijn als bij de zorgtaken, maar ook andere dingen zoals samen voetballen. Eiser heeft over deze dingen te weinig verteld. Ook heeft hij geen verklaringen van bijvoorbeeld buren of de leraar ingebracht. Daarom vindt de rechtbank dat eiser ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat [naam] afhankelijk is van hem.
10.2.
Eiser vindt verder dat de uitzondering van toepassing is. Hij heeft verteld dat hij [naam] niet kan verzorgen en opvoeden en hem niet zo vaak ziet, omdat zijn ex-partner en haar nieuwe partner het contact tussen hem en [naam] tegenwerken. De rechtbank is het met de IND eens dat eiser niet veel heeft verteld over hoe zijn ex-partner en haar nieuwe partner dit doen. Eiser heeft dit ook niet met bewijsstukken laten zien.
10.3.
Tijdens de zitting heeft de vriend van eiser nog uitgelegd dat hij eiser een baan kan geven zodra eiser in Nederland mag blijven. Eiser zou dan geld kunnen verdienen en meer dingen kunnen kopen voor [naam] . Dat eiser een baan kan krijgen is belangrijk, maar dat is geen vereiste voor het verblijfsdocument. Het gaat bij het derde en vierde vereiste om het verzorgen en opvoeden van [naam] , en om de vraag of [naam] afhankelijk is van eiser. Bovendien heeft de vriend dit pas op zitting verteld. Daarom kon de IND hiermee geen rekening houden bij de beslissing.
10.4
De conclusie is dat eiser niet voldoet aan het derde en vierde vereiste. Daarom heeft de IND de aanvraag terecht afgewezen. De IND heeft ook terecht niet gehoord in bezwaar. Eiser heeft namelijk vrijwel geen bewijsstukken ingebracht. Daarom was meteen duidelijk dat zijn bezwaarschrift geen kans van slagen had.
11. Omdat de rechtbank hiermee op het beroep heeft beslist, is er geen tijdelijke maatregel meer nodig. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening af.

De gevolgen van het oordeel van de rechtbank

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak geregistreerd onder nummer AWB 23/3536,
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak geregistreerd onder nummer AWB 23/3538,
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, en voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.C. Buyne, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in Den Haag (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Dit moet u dan doen binnen vier weken na de dag van verzending van de uitspraak. U moet dan uitleggen waarom u het niet eens bent met deze uitspraak. U kunt niet in hoger beroep tegen de uitspraak op uw verzoek om een voorlopige voorziening.
Als u de behandeling van het hoger beroep niet kan afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunt u de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het gaat om een verblijfsdocument EU/EER.
2.Dit was ook een aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER.
3.Arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017, C-133/15, ECLI:EU:C:2017:354.
4.Dit blijkt ook uit de uitspraak die in voetnoot 3 is genoemd.