Op 20 december 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen [kind 1] en [kind 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, veroorzaakt door de voortdurende conflicten tussen de ouders, moeder [moeder 1] en moeder [moeder 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de overige zes maanden aan te houden voor verdere beoordeling. Dit besluit is genomen om de voortgang van de hulpverlening en de veiligheid in de thuissituatie te waarborgen.
Daarnaast is er een verzoek gedaan tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing die aan moeder [moeder 1] was gegeven. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gecertificeerde instelling niet bevoegd was om deze aanwijzing te geven, omdat deze was gericht op het gedrag van de ex-partner van moeder [moeder 1] en niet op haar eigen handelen. De schriftelijke aanwijzing is daarom vervallen verklaard.
Tot slot is er een verzoek gedaan om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen. De kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen zicht is op gedragsverandering bij de ouders en de kinderen al veelvuldig zijn belast met de onderlinge problematiek. De kinderrechter heeft benadrukt dat de zorgregeling niet gewijzigd hoeft te worden en dat de gecertificeerde instelling zelfstandig kan verzoeken om wijziging indien nodig. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 12 januari 2024 is vastgesteld.