ECLI:NL:RBDHA:2023:21276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
C/09/655851 / JE RK 23-2158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling, vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing en afwijzing benoeming bijzondere curator

Op 20 december 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen [kind 1] en [kind 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, veroorzaakt door de voortdurende conflicten tussen de ouders, moeder [moeder 1] en moeder [moeder 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de overige zes maanden aan te houden voor verdere beoordeling. Dit besluit is genomen om de voortgang van de hulpverlening en de veiligheid in de thuissituatie te waarborgen.

Daarnaast is er een verzoek gedaan tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing die aan moeder [moeder 1] was gegeven. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gecertificeerde instelling niet bevoegd was om deze aanwijzing te geven, omdat deze was gericht op het gedrag van de ex-partner van moeder [moeder 1] en niet op haar eigen handelen. De schriftelijke aanwijzing is daarom vervallen verklaard.

Tot slot is er een verzoek gedaan om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen. De kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen zicht is op gedragsverandering bij de ouders en de kinderen al veelvuldig zijn belast met de onderlinge problematiek. De kinderrechter heeft benadrukt dat de zorgregeling niet gewijzigd hoeft te worden en dat de gecertificeerde instelling zelfstandig kan verzoeken om wijziging indien nodig. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 12 januari 2024 is vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens:
I. C/09/655851 / JE RK 23-2158
II. C/09/656407 / JE RK 23-2221
III. C/09/657814 / JE RK 23-2364
Datum uitspraak: 20 december 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling
Vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing
Afwijzing benoeming bijzondere curator
in de zaak naar aanleiding van de op (I.) 30 oktober 2023 en (III.) 4 december 2023 ingekomen verzoekschriften van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

en het op (II.) 9 november 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[moeder 1] ,

hierna te noemen: moeder [moeder 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E.L. de Craen, te Den Haag.
betreffende:
- [kind 1]geboren op [geboortedag 1] 2012 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
- [kind 2]geboren op [geboortedag 2] 2015 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 2] ,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden ten aanzien van verzoek I. en III. aan:
Moeder [moeder 1] ,

[moeder 2] ,

hierna te noemen: moeder [moeder 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J.B. Peters, te Zoetermeer
.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden ten aanzien van verzoek II. aan:
De gecertificeerde instelling,
Moeder [moeder 2] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift (I.) met bijlagen van 30 oktober 2023;
- het verzoekschrift (II.) met bijlagen van 9 november 2023;
- het verzoekschrift (III.) met bijlagen van 4 december 2023;
- het verweerschrift van moeder [moeder 1] ten aanzien van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator van 14 december 2023.
Op 20 december 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- moeder [moeder 2] met haar advocaat;
- moeder [moeder 1] met haar advocaat;
- [naam 1] namens de gecertificeerde instelling.

Feiten

- Het huwelijk van moeder [moeder 2] en moeder [moeder 1] is door echtscheiding ontbonden.
- Moeder [moeder 2] en moeder [moeder 1] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [kind 1] en [kind 2] verblijven feitelijk afwisselend bij beide moeders.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 juni 2023 de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] verlengd van 2 juli 2023 tot 2 januari 2024.
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden heeft moeder [moeder 1] een schriftelijke
aanwijzing gegeven op 30 oktober 2023. In de schriftelijke aanwijzing is het volgende
opgenomen:
-
U houdt zich aan de eerder gemaakte veiligheidsafspraken, naar aanleiding van deze situatie specifiek: bodemeis: de kinderen worden niet blootgesteld aan conflicten tussen volwassenen.
-
Veiligheidsafspraken:
- Als [moeder 1] en [naam 2] ruzie/discussie krijgen in bijzijn van de kinderenof als deze aanwezig zijn bij [moeder 1] thuis, dan stappen [moeder 1] en [naam 2]uit de situatie en bespreken dit later verder.- [moeder 1] deelt niet met de kinderen waar een eventuele ruzie/discussieinhoudelijk over gaat.- [moeder 1] houdt haar eventuele emoties bij zichzelf, ze deelt daarinbijvoorbeeld wel met de kinderen dat ze zich niet fijn voelt, maar niet opinhoud of gelinkt aan personen.

Verzoek en verweer

Verzoek verlening ondertoezichtstelling
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar, waarvan zes maanden worden toegewezen en de overige zes maanden worden aangehouden. Tevens verzoekt de gecertificeerde instelling om uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De afgelopen periode zijn de huidige patronen niet doorbroken. Er is sprake van een complexe echtscheidingssituatie en tussen de moeders blijven zich onderlinge spanningen voordoen. De kinderen worden met de onderlinge strijd belast, waardoor er zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen. Het traject van VUHP is inmiddels afgerond en daaruit blijkt dat er zorgen zijn over de belasting van de kinderen met boodschappen die zij moeten doorgeven aan de andere ouder. De kinderen verkeren hierdoor in een ernstig loyaliteitsconflict. Daarnaast waren er gedurende de betrokkenheid van VUHP zorgen over de conflicten en onrust die [moeder 1] heeft met haar ex-partner [naam 2] . Hoewel er meerdere keren afspraken zijn gemaakt en gesprekken zijn gevoerd, is de situatie geëscaleerd en heeft moeder [moeder 1] zich niet aan de afspraken gehouden. Zij heeft hierdoor de kinderen in onveiligheid gebracht. De gecertificeerde instelling heeft moeder [moeder 1] hiervoor een schriftelijke aanwijzing gegeven. VUHP heeft geadviseerd om het traject Parallel Solo Ouderschap te starten, zodat de ouders leren om zich op hun eigen situatie te concentreren en zaken die buiten hun eigen invloedssfeer liggen te accepteren. Beide moeders hebben inmiddels ingestemd met de inzet van Parallel Solo Ouderschap. Wanneer er sprake is van voldoende veiligheid in de thuissituatie zal er PMT hulpverlening voor de kinderen worden ingezet. Hoewel er sprake is van een lang hulpverleningsverleden, heeft dit niet tot de gewenste verandering van de situatie geleid, omdat de ouders ambivalent zijn in het verlenen van hun medewerking. Gelet daarop is een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk, zodat de voortgang van de hulpverlening en de veiligheid in de thuissituatie gemonitord kan worden.
Door en namens moeder [moeder 1] heeft de advocaat het volgende naar voren gebracht. Bij de kinderen is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging die alleen in een gedwongen kader kan worden aangepakt. De benodigde hulpverlening voor de kinderen en de moeders kan ook in het vrijwillig kader worden ingezet, zeker nu blijkt dat moeder [moeder 2] met de inzet van Parallel Solo Ouderschap instemt. Moeder [moeder 1] heeft daaraan toegevoegd dat de kinderen moeten leren omgaan met de situatie, omdat deze niet volledig zal veranderen. Het is positief dat de kinderen het bij beide moeders thuis goed hebben. Daarbij heeft de ondertoezichtstelling de afgelopen periode meer onrust veroorzaakt dan dat dit heeft geleid tot een verbetering van de situatie. Gelet daarop is er geen noodzaak om de ondertoezichtstelling te verlengen. Namens moeder [moeder 1] verzoekt de advocaat het verzoek van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen.
Namens moeder [moeder 2] heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. Moeder [moeder 2] staat achter een verlenging van de ondertoezichtstelling. De situatie is de afgelopen periode onveranderd gebleven en er is nog steeds sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen. De kinderen geven zelf aan niet fijn in hun vel zitten. Hoewel moeder [moeder 2] heeft ingestemd met Parallel Solo Ouderschap, is het van belang dat er voor de start van het traject goede afspraken worden gemaakt over hoe het traject vorm moet krijgen. Het lukt de ouders niet om dit onderling te bespreken. De betrokkenheid van de gecertificeerde instelling is daarvoor noodzakelijk.
Verzoek vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing
Het afgelopen jaar heeft er in januari en oktober een incident plaatsgevonden tussen de ex-partner [naam 2] en moeder [moeder 1] . Tijdens het incident in oktober 2023 is [naam 2] naar moeder [moeder 2] gereden. Moeder [moeder 1] heeft er alles aan gedaan om te voorkomen dat [naam 2] naar moeder [moeder 2] zou gaan en te voorkomen dat de kinderen worden belast met de situatie. De kinderen zijn geen getuige geweest van deze incidenten. Moeder [moeder 1] heeft veiligheidsafspraken gemaakt met de gecertificeerde instelling en zij heeft zich hier aan gehouden. Op 23 oktober 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden met de huidige jeugdbeschermer en moeder [moeder 1] , waarin de jeugdbeschermer heeft aangegeven dat het (nog) niet de bedoeling is om het te hebben over een schriftelijke aanwijzing, omdat dit nog zou worden besproken tijdens het teamoverleg. Door de gecertificeerde instelling is tijdens dit gesprek op geen enkele wijze duidelijk gemaakt dat het gesprek bedoeld was als een aankondiging van een schriftelijke aanwijzing. Tijdens een telefonisch gesprek op 25 oktober 2023 heeft de gecertificeerde instelling aangegeven dat zij de schriftelijke aanwijzing zouden gaan opstellen en dat moeder [moeder 1] de mogelijkheid zou hebben om daarop te reageren. Gelet daarop is moeder [moeder 1] ervan uit gegaan dat er een schriftelijke aankondiging van de schriftelijke aanwijzing zou worden verstuurd, waar zij vervolgens op kon reageren. Dit bleek echter niet zo te zijn en moeder [moeder 1] heeft direct de schriftelijke aanwijzing ontvangen. Nu er geen schriftelijke vooraankondiging is gegeven, de schriftelijke aanwijzing onvoldoende is gemotiveerd en daarin onvoldoende een belangenafweging wordt gemaakt en ook overigens de schriftelijke aanwijzing niet in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is gegeven, wordt verzocht de schriftelijke aanwijzing van 30 oktober 2023 vervallen te verklaren.
De gecertificeerde instelling heeft ter zitting naar voren gebracht dat er veiligheidsafspraken zijn gemaakt met moeder [moeder 1] , zodat zij weet hoe zij moet handelen als er sprake zou zijn van onenigheid tussen haar en haar ex-partner [naam 2] . Tijdens het incident in oktober 2023 is [naam 2] richting moeder [moeder 2] gereden, waar op dat moment de kinderen waren. Hoewel moeder [moeder 1] achter [naam 2] aan is gereden en zij heeft geprobeerd om te voorkomen dat de kinderen hiermee belast zouden worden, heeft zij hierdoor het risico genomen dat hun onderlinge conflict zich zou verplaatsen naar moeder [moeder 2] in aanwezigheid van de kinderen. Gelet daarop heeft de gecertificeerde instelling op 30 oktober 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan moeder [moeder 1] . Weliswaar is er geen schriftelijke vooraankondiging gegeven van de schriftelijke aanwijzing, maar tijdens het gesprek op 23 oktober 2023 op kantoor van de gecertificeerde instelling is de aanzegging van de schriftelijke aanwijzing wel mondeling gegeven. Daar is moeder [moeder 1] ook naar haar mening gevraagd en dit is in de schriftelijke aanwijzing van 30 oktober 2023 opgenomen.
Namens moeder [moeder 2] heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. Moeder [moeder 1] geeft aan dat zij tijdens het incident met haar ex-partner in oktober 2023 niet daadwerkelijk in de straat van moeder [moeder 2] is geweest. Dat is niet juist, aangezien moeder [moeder 1] door meerdere buren is gezien in de straat van moeder [moeder 2] . Per toeval waren de kinderen tijdens het incident niet bij moeder [moeder 2] thuis, maar moeder [moeder 1] heeft door haar actie het risico genomen dat de kinderen zouden worden blootgesteld aan het conflict tussen haar en haar ex-partner [naam 2] . Op het moment van het incident waren er al veiligheidsafspraken gemaakt en die hadden nageleefd moeten worden. Moeder [moeder 2] staat derhalve achter de schriftelijke aanwijzing.
Verzoek benoeming bijzondere curator
De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een bijzondere curator te benoemen voor [kind 1] en [kind 2] . Aan het verzoek ligt ten grondslag dat er al jarenlang sprake is van hulpverlening, maar dat het tot op heden niet is gelukt om het gedrag van de ouders te verbeteren en de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen te doen afnemen. Nu er al jarenlang sprake is van een ongewijzigde situatie, overweegt de gecertificeerde instelling de zorgregeling aan te passen. VUHP heeft het traject Parallel Solo Ouderschap geadviseerd. VUHP is van mening dat zolang de ouders de situatie niet accepteren en zij de focus blijven leggen op zaken die buiten hun invloedssfeer liggen, het wijzigen van de zorgregeling niet zal bijdragen aan een minder schadelijke situatie voor de kinderen. Hoewel de kinderen aangeven dat zij de huidige zorgregeling willen behouden, zijn dit uitspraken die passen bij een kind dat in een loyaliteitsconflict verkeert. Uit het gedrag van de kinderen blijkt dat zij last hebben van de onderlinge strijd tussen de ouders. VUHP adviseert een bijzondere curator aan te stellen wanneer een wijziging van de zorgregeling wenselijk lijkt. Er is geen zicht op verbetering van de situatie en de kinderen worden inmiddels al jarenlang beschadigd door de strijd tussen de ouders, waardoor zij kampen met loyaliteitsproblematiek. Het wijzigen van de zorgregeling zou een deel van deze belasting bij de kinderen weg kunnen nemen, zodat er meer rust ontstaat. Verzocht wordt om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen, zodat [kind 1] en [kind 2] met een bijzondere curator kunnen praten en hun stem wordt vertegenwoordigd in een mogelijke wijziging van de zorgregeling. Een bijzondere curator kan daarin de belangen en wensen van de kinderen vooropstellen.
Moeder [moeder 1] staat niet achter het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator. De advocaat heeft ter zitting naar voren gebracht dat het wel belangrijk is dat er hulpverlening voor de kinderen wordt ingezet. Indien er een bijzondere curator wordt benoemd, betekent dit dat de kinderen aan nog een nieuw persoon moeten wennen en moeten leren deze te vertrouwen. Dit is onnodig belastend voor de kinderen. Daarbij komt dat de kinderen tijdens het VUHP-traject wekelijks gesprekken hebben gehad en zij daar goed gehoord zijn. Indien de gecertificeerde instelling van mening is dat de zorgregeling gewijzigd moet worden, dan hebben zij daar zelfstandig de mogelijkheid toe. Een benoeming van een bijzondere curator is daarvoor niet noodzakelijk. Het is van belang dat er duidelijkheid komt over de overdrachtsmomenten, zodat hier geen ruis over kan ontstaan. Moeder [moeder 1] heeft de voorkeur voor een overdracht via school, zodat de kinderen geen getuige zijn van de spanningen tussen de ouders.
Namens moeder [moeder 2] heeft de advocaat ingestemd met het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator. De kinderen geven bij moeder [moeder 2] aan dat zij het liefste daar zijn. Moeder [moeder 2] is ervan overtuigd dat de kinderen vanuit hun loyaliteitsproblematiek aangeven dat zij de zorgregeling willen behouden zoals deze is. Het is van belang dat de kinderen de kans krijgen om met een bijzondere curator te praten, zodat zij daar hun wensen en voorkeuren ten aanzien van de zorgregeling kunnen bespreken en dat er daadwerkelijk naar hun stem wordt geluisterd.

Beoordeling

Verzoek verlenging ondertoezichtstelling*Nu het verzoek binnen twee weken na toezending of uitreiking van genoemde beslissing aan de verzoek*ster ter griffie van deze rechtbank is ingediend, is verzoek*ster ontvankelijk in zijn*haar verzoek.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter overweegt daartoe dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [kind 1] en [kind 2] . De voortdurende strijd tussen de ouders onderling zorgt ervoor dat de kinderen worden belast met volwassenenproblematiek en zich in een groot loyaliteitsconflict bevinden. Het lukt de ouders niet om op een goede wijze invulling te geven aan hun gezamenlijk ouderschap. Hierdoor is er sprake van een patroon dat tot op heden niet is doorbroken en waardoor de onveiligheid in de thuissituatie blijft bestaan. Het is positief dat beide moeders instemmen met Parallel Solo Ouderschap. In het verleden is echter gebleken dat de ouders ambivalent zijn in het verlenen van hun medewerking aan de benodigde hulpverlening. Gelet daarop is de kinderrechter van oordeel dat een gedwongen kader noodzakelijk blijft om zicht te houden op de benodigde hulpverlening en deze waar nodig aan te vullen. Daarnaast is de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk om de ontwikkeling van de kinderen te volgen en voor hen de benodigde hulpverlening in te zetten. De kinderrechter ziet aanleiding de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] te verlengen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor de overige zes maanden aanhouden (artikel 1:260, eerste lid, BW), zodat over een half jaar bezien kan worden wat er tot dan toe met onder meer de inzet van PSO is bereikt.
De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om uiterlijk twee weken voor de nader te bepalen zitting een schriftelijke update aan de rechtbank en de belanghebbenden te sturen met daarin een overzicht van de stand van zaken en de mededeling of het verzoek voor het overige al dan niet wordt gehandhaafd.
Verzoek vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing
Nu het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing binnen twee weken na toezending of uitreiking van genoemde beslissing aan de verzoekster ter griffie van deze rechtbank is ingediend, is moeder [moeder 1] ontvankelijk in haar verzoek.
Vervolgens wordt toegekomen aan de inhoudelijke toetsing van de schriftelijke aanwijzing, waarbij de eerste vraag is of de gecertificeerde instelling, gelet op het bepaalde in artikel 1:263 lid 1 BW, de bevoegdheid toekwam de schriftelijke aanwijzing te geven. Een gecertificeerde instelling is bevoegd een schriftelijke aanwijzing als bedoeld in artikel 1:263 BW te geven als het gaat om de uitvoering van de taak van de gecertificeerde instelling, de aanwijzing de verzorging en opvoeding van de minderjarige(n) betreft, en de gezaghebbende ouder(s) niet instemmen met het plan van aanpak of daaraan onvoldoende medewerking verlenen of de aanwijzing noodzakelijk is om de concrete bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarige(n) weg te nemen.
De kinderrechter stelt voorop het van groot belang is dat de gemaakte veiligheidsafspraken worden opgevolgd, zodat de kinderen niet worden geconfronteerd met ruzies en conflicten tussen volwassenen. Tussen moeder [moeder 1] en haar ex-partner hebben zich het afgelopen jaar meerdere conflicten voorgedaan. Tijdens het conflict in oktober 2023 is de ex-partner van moeder [moeder 1] naar moeder [moeder 2] gereden, waar op dat moment de kinderen verbleven. Uit het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken blijkt dat moeder [moeder 1] heeft geprobeerd om de kinderen niet bloot te stellen aan het conflict dat zij had met haar ex-partner. De schriftelijke aanwijzing die aan moeder [moeder 1] is gegeven op 30 oktober 2023 is gegeven naar aanleiding van en ziet op het gedrag van een ander, namelijk de ex-partner van moeder [moeder 1] . Nu de schriftelijke aanwijzing is gegeven naar aanleiding van en is gericht op het gedrag van ex-partner [naam 2] komt aan de gecertificeerde instelling niet de bevoegdheid toe om daarover een schriftelijke aanwijzing te geven aan moeder [moeder 1] . Reeds daarom komt de schriftelijke aanwijzing van 30 oktober 2023 in aanmerking voor vervallenverklaring.
De kinderrechter ziet daarnaast aanleiding het volgende op te merken. De gecertificeerde instelling heeft geen schriftelijke vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing gegeven aan moeder [moeder 1] . De kinderrechter is van oordeel dat de gecertificeerde instelling niet had mogen volstaan met slechts een mondelinge vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing. Moeder [moeder 1] heeft hierdoor niet de kans gekregen om goed voorbereid te reageren op de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing. De voorbereiding van de schriftelijke aanwijzing is daarmee onzorgvuldig geweest.
Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van 30 oktober 2023, gericht aan moeder [moeder 1] , vervallen verklaren.
Verzoek benoeming bijzondere curator
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen als -in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige- de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. Of sprake is van zo’n belangenstrijd kan ruim worden opgevat, zoals is geadviseerd door de Kinderombudsman. Ook in gevallen waarin het kind knel zit of in een loyaliteitsconflict verkeert kan er sprake zijn van een belangenstrijd in de zin van artikel 1:250 BW. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
Nu er geen zicht is op een gedragsverandering bij de ouders, is de gecertificeerde instelling van mening dat de zorgregeling moet worden gewijzigd. De gecertificeerde instelling verzoekt om een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen, zodat deze de belangen van [kind 1] en [kind 2] kan vertegenwoordigen bij een door de bijzondere curator te geven advies over het wijzigen van de zorgregeling. Ter zitting is gebleken dat de gecertificeerde instelling een substantiële wijziging van de zorgregeling voor ogen heeft.
De kinderrechter overweegt voorts dat tijdens de betrokkenheid van VUHP de kinderen meerdere gesprekken hebben gehad, waarin zij hebben aangegeven niet te willen kiezen tussen beide ouders. De kinderen willen de zorgregeling behouden zoals deze nu is. Door VUHP is geconstateerd dat de opvoedingssituatie bij beide ouders op zichzelf goed is. Het toewijzen van het verzoek van de gecertificeerde instelling en benoemen van een bijzondere curator zou indirect betekenen dat de kinderrechter het wijzigen van de zorgregeling onderschrijft. De vraag of de zorgregeling gewijzigd moet worden ligt in deze procedure echter niet voor. Het staat de gecertificeerde instelling vrij om op grond van artikel 1:265g BW een verzoek tot wijziging van de zorgregeling in te dienen, indien zij van mening is dat de huidige niet meer passend is.
Daarbij komt dat de kinderen de afgelopen jaren al veelvuldig zijn belast met de onderlinge problematiek tussen de ouders. In de benoeming van een bijzondere curator met de doelstelling die de gecertificeerde instelling voor ogen heeft schuilt het risico dat de kinderen onnodig (extra) worden belast met de problematiek die tussen hun ouders speelt. Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator afwijzen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] van 2 januari 2024 tot 2 juli 2024;
verklaart genoemde schriftelijke aanwijzing van 30 oktober 2023 vervallen;
wijst af het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling voor het overige aan tot een nader te bepalen zittingsdatum,
gelegen vóór 2 juli 2024,tegen welke zitting dienen te worden opgeroepen: de gecertificeerde instelling, moeder [moeder 1] en haar advocaat en moeder [moeder 2] en haar advocaat;
draagt de gecertificeerde instelling op om uiterlijk twee weken voor de nader te bepalen zittingsdatum een schriftelijke update te sturen waaruit blijkt wat de huidige stand van zaken is, hoe de hulpverleningstrajecten van de ouders en de kinderen verlopen en of het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor het overige wordt gehandhaafd;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 januari 2024.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing, voor zover deze de toepassing van artikel 1:264 van het Burgerlijk Wetboek betreft, geen hoger beroep open, maar slechts cassatie in het belang der wet. Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.