ECLI:NL:RBDHA:2023:21274

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
C/09/658110 / JE RK 23-2415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met risicovol gedrag en een licht verstandelijke beperking

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 december 2023, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige], geboren in 2006. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft de moeder van [minderjarige], bijgestaan door haar advocaat mr. N.M. Zeeman, en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling gehoord tijdens een mondelinge behandeling op dezelfde datum. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] zich in een kwetsbare positie bevindt, met een licht verstandelijke beperking en een patroon van risicovol gedrag, waaronder het aangaan van gevaarlijke contacten via sociale media en herhaaldelijk weglopen.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling de zorgen van de moeder en de grootouders meegenomen, die niet in staat zijn om [minderjarige] te beschermen tegen haar eigen gedrag. Ondanks eerdere afspraken en een aanmelding voor een plaatsing bij [instelling 1], is het noodzakelijk dat [minderjarige] in een veilige omgeving wordt geplaatst waar zij begrensd kan worden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] is, zoals vastgelegd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek.

De beslissing houdt in dat de machtiging tot uithuisplaatsing ingaat op 22 december 2023 en loopt tot [dag] 2024, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de gecertificeerde instelling een passende vervolgplek voor [minderjarige] vindt, waarbij begeleiding naar volwassenheid centraal staat. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke vastlegging op 11 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/658110 / JE RK 23-2415
Datum uitspraak: 20 december 2023
Beschikking van de kinderrechter tot machtiging uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. N.M. Zeeman te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

Voor een overzicht van de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 8 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot meerderjarigheid, te weten tot [dag] 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. [minderjarige] is een kwetsbaar meisje met een licht verstandelijke beperking dat functioneert op een laag niveau. Er is sprake van een patroon waarin [minderjarige] zichzelf in gevaarlijke situaties brengt en onvoldoende in staat is om de consequenties hiervan te overzien. Via social media zoekt [minderjarige] contact met (volwassen) mannen en zij heeft seksueel contact gehad met meerdere mannen. [minderjarige] is meerdere keren met de politie en justitie in aanraking gekomen. In april 2023 is [minderjarige] weggelopen en vermist geweest. Zij is vervolgens teruggevonden in aanwezigheid van een 36-jarige man. In november 2023 is [minderjarige] weer weggelopen en is zij tien dagen lang spoorloos geweest en uiteindelijk teruggevonden in het bijzijn van twee volwassen mannen. Naar aanleiding daarvan zijn er afspraken gemaakt met [minderjarige] , maar zij houdt zich daar niet aan. Door het zorgelijke gedrag is de moeder overbelast en het lukt zowel de moeder als de grootouders niet om te voorkomen dat [minderjarige] doorgaat met het gedrag dat haar in onveiligheid brengt. Hoewel [minderjarige] was aangemeld voor een plaatsing bij [instelling 1] en daar in december 2023 terecht zou kunnen, is dat gelet op de huidige zorgen geen optie. Het is van belang dat [minderjarige] wordt geplaatst op een groep waar zij begrensd wordt en haar veiligheid gewaarborgd kan worden. Van daaruit zal er stapsgewijs gewerkt worden naar begeleid wonen. Gelet op het bovenstaande is een machtiging tot uithuisplaatsing tot aan meerderjarigheid noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
Namens de moeder heeft de advocaat ingestemd met het verzoek. Het lukt de moeder niet om in de thuissituatie de veiligheid van [minderjarige] te waarborgen. De moeder onderschrijft de zorgen en vindt het belangrijk dat [minderjarige] op een veilige plek wordt geplaatst. Daarnaast lukt het de moeder niet om de veiligheid van de andere kinderen thuis te waarborgen wanneer [minderjarige] door haar gedrag onveilige situaties veroorzaakt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat er grote zorgen zijn over het gedrag van [minderjarige] . Er is sprake van risicovol gedrag waarbij [minderjarige] zichzelf in gevaarlijke situaties brengt. Online zoekt [minderjarige] contact met (oudere) mannen en spreekt daar vervolgens mee af. Daarnaast is er sprake van middelengebruik en is er een groot risico aanwezig dat anderen misbruik van [minderjarige] maken. Zij is meerdere keren met politie en justitie in aanraking gekomen. De afgelopen maanden is [minderjarige] meerdere malen weggelopen en was meerdere dagen onduidelijk waar en met wie zij verbleef. Recentelijk is [minderjarige] nog tien dagen vermist geweest en is zij teruggevonden in aanwezigheid van meerderjarige mannen. [minderjarige] is onvoldoende in staat om de risico’s en consequenties van haar gedrag te overzien, waardoor er sprake is van een patroon. Hoewel de moeder haar best doet, lukt het haar onvoldoende om [minderjarige] te begrenzen en haar veiligheid in de thuissituatie te waarborgen. De kinderrechter vindt het van belang dat [minderjarige] op een plek wordt geplaatst waar zij wordt begrensd en waar haar veiligheid kan worden gewaarborgd. De huidige plaatsing bij [instelling 2] betreft een tijdelijke plek. Het is belangrijk dat de gecertificeerde instelling een passende (vervolg)plek voor [minderjarige] vindt. Dit is, mede vanwege financiële redenen, nog niet gelukt. Zoals de jeugdbeschermer heeft aangegeven zou een woongroep passend zijn. Gelet op haar naderende meerderjarigheid is het daarbij van belang dat [minderjarige] wordt begeleid naar volwassenheid. Gezien het bovenstaande zal de kinderrechter het verzoek toewijzen zoals verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 22 december 2023 tot [dag] 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 11 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.